Thursday 28 December 2017

Licht

Licht schilderen
Column nr 488 dd 28 december 2017

De laatste column van het jaar 2017. Onderwerp andermaal over het Licht. Past wel bij deze donkere dagen, maar de kortste dag is alweer aan het lengen en zo gaan we weer richting lente. 2017 was het jaar waarin we de Hermitage in St. Petersburg bezochten alsook de prachtige metro stations in  Moskou. Jammer genoeg moest ik een adviseurschap aan een klein regio museum opzeggen omdat er een onwerkbare situatie was ontstaan. Het bezoek aan Boymans van Beuningen waar mijn master scriptie begeleider prof. dr. Carel Blotkamp naar eigen inzicht het museum had ingericht, was eveneens een bijzondere aangelegenheid. Komend jaar eens even kijken bij Museum More en kasteel Ruurlo om de  Scheringa collectie weer eens te bewonderen
Maar we willen het over Licht in de kunst hebben. Bron deze keer is het boek "" Licht  "dat geschreven werd door Andreas Bluhm van het Van Gogh Museum en Louise Lippincott van het Carnegie Museum te Pittsburg bij gelegenheid van expo's in beide musea in 2000 en 2001. 
Om over een dergelijk onderwerp te ( kunnen) schrijven, dien je heel wat in je mars te hebben omdat het een uitermate complex en lastig onderwerp is, maar de beide auteurs zijn er in geslaagd daar iets degelijks en moois van te maken. 

Vincent van Gogh, de stoel van Gauguin, 1888 , Van Gogh Museum
Gaslamp

In het eerste hoofdstuk "Licht en kunstgeschiedenis,"wordt het volgende geschreven: Een van de oudste en complete methoden van de kunstgeschiedenis is de vergelijking. Kunsthistorici zijn getraind in het vergelijken van beelden, van details en van technieken om een antwoord te vinden op de basisvragen van het connaisseurschap: is dit  werk authentiek ? is het van deze of van die kunstenaar?  Is het een vroeg of laat werk?  is het succesvoller dan andere werken? Is het beter dan dat van een concurrent? We hebben deze vragen op het licht in de kunst gericht, maar de resultaten waren weinig verhelderend. "  Juist daarom respect voor die auteurs die de strijd aan gingen om het licht in de kunst te determineren. En verder zeggen de auteurs dan :"  In feite ontdekten we dat we niet eens op een betrouwbare manier een antwoord konden geven  op een simpele vraag zoals :  schilderde Degas bij lamplicht beter dan Van Gogh. Je kunt daar geen antwoord op geven omdat je nog nooit een 19e eeuwse olielamp hebt zien branden. "  Nog enkele boeiende vragen: "  Waarom beeldden kunstenaars sommige lichteffecten af en andere niet ?  Hoe goed weerspiegelt  hun werk de manier waarop licht werd gezien en ervaren ?  Hoe zien wij licht,?  Hoe zag men het vroeger en hoe beeldde men het uit?   Als je vier verschillende belichtingen zet op het schilderij van Van Gogh  De Stoel van Gauguin, dan zie je telkens een andere stoel. Tot zover het boek. Maar wat te denken van de stillevensschilders van de 17e  eeuw of van het werk van de hedendaagse fijn-stilleven schilder Henk Helmantel. De lichtval is alles bepalend en maakt uit of het schilderij is geslaagd. Plaats je de hooglichten precies op de juiste plek?  Kortom, meer vragen dan antwoorden en een wetenschapper blijft altijd zoeken en ontdekken. Geniet in ieder geval van al het moois dat u wordt geboden en blijf dat ook in het nieuwe jaar doen. Veel kunst en kijkgenot wensen we u het komende jaar toe. Kunstboeken, lezingen, adviezen, rondleidingen, taxaties, ets contact via deze blog
drs jjj artes admirans
































































































Wednesday 20 December 2017

Licht, lucht water bij Riviergezichten

Riviergezichten

Column nr 487 dd 20 december 2017   

Even een korte inleiding. Sinds enige dagen is het schilderij De Collse watermolen  van Vincent van Gogh te zien in het Brabants Museum in Den Bosch. Enige jaren geleden bezochten wij deze locatie vlakbij Eindhoven. De heer De Brouwer, grote kenner van de Nuenense Van Gogh periode reed ons er heen. In mijn bachelor scriptie had de heer De Brouwer mij voorzien van nuttige informatie en al heel lang wilden wij naar Nuenen. De vele praatpalen en het Vincentre, de pastorie en het Hervormde Kerkje, waar zijn vader dominee zijn nog de levende getuigen van Vincents verblijf in Nuenen. Uniek dat men kennis kan maken met een stukje Van Gogh historie

Maar we zouden over riviergezichten hebben, een onderwerp dat de 19e eeuwse kunstschilders    graag schilderden. De gemaakte keuze is louter persoonlijk en in het boek  Licht, lucht en  water , geschreven onder meer door John Sillevis en Auke van der Woud ( van hem kreeg ik enige colleges)   kunt u veel meer afbeeldingen zien, maar ik heb me beperkt tot Willem Maris,  Johan Barthold Jongkind en Jan Weissenbruch,  Maar evenzeer ben ik een bewonderaar van het werk van Willem Roelofs, maar er dient nu eenmaal een keuze gemaakt te worden en niet alle afbeeldingen passen in deze blog

Willem Maris Herdersjongen met ezels, 1865, olieverf op doek, 65 x 115, Haags Gemeentemuseum 


J. B. Jongkind, Gezicht op de haven van Rotterdam, olieverf op papier op doek, 42 x56  Rjksmuseum Kroller Muller Otterlo




                                                Jan Weissenbruch,  Bij Elshout, 1854. olieverf op doek 64 x 85, Teylers Museum Haarlem.


Waarom wilden die schilders in de negentiende eeuw zo graag landschappen, riviergezichten schilderen, denkt U??  Het heeft te maken met het graag buiten schilderen, dat voordien nagenoeg niet werd gedaan. Er werd  hooguit buiten geschetst en dan vond de afwerking en het schilderen plaats in het atelier. Ja, die herdersjongens bij die ezels. Goed geschilderd, maar het onderwerp in uniek omdat men over het algemeen herdersjongens ziet bij schapen of koeien als bronnen van inkomsten en ja, wat moet je met zoveel ezels?? Misschien tochtjes maken langs de rivier, anders valt er niet veel anders te bedenken.
Het schilderij van J/ B. Jongkind is gekozen omdat je er geen Rotterdamse haven zoals deze nu is, in herkend. De Rotterdamse schilder Mastenbroek heeft erg veel industrieel getekend onder meer ook van de aanleg van de Afsluitdijk. Op het schilderij zie je nog een schip met zeilen, maar ook zie je veel stoom opdwarrelen, dat zegt dat er een stoomschip lag. 
Het laatste getoonde werk van Jan Weissenbruch is gekozen vanwege die fraaie bomenpartij en de woning die daarbij staat. Is het een veerhuis, een havengebouw of is het een gemaal?. Het schilderij laat je dat raden. Je ziet ook nog een soort bouwsel met twee toegangen?  Weet u het ? 
Zo valt er veel te zien en te raden. Schilderen konden deze mensen als de beste en zij vonden dat allen een heerlijk thema om uit te werken
Het blijft genieten. Als u de gelegenheid heeft is een bezoekje aan het  Brabants Museum om de Collse watermolen te bewonderen een goede keuze, maar veel musea hebben rond de Kerst vaak mooie thema"s  Kunstboeken, lezingen, adviezen, taxaties, essays, rondleidingen, etc. graag contact via deze blog
Drs jjj artes admirans

Wednesday 13 December 2017

Frederik Hendrik Kaemmener, 1839-1902

Een onbekende Nederlandse schilder in Parijs

Column nr 486 dd 13 december 2017

Op 22 november jl zwerf je dan langs alle kunst in de RAI, je ontmoet een studiegenote en vervolgens zie je in een boekenstand een boek liggen met de wervende titel Nederlanders in Parijs 1780-1914 en zie namen staan als Maris, Breitner, Van Gogh.  In je achterhoofd is blijven hangen dat de media over dit verschijnsel reclame aan het maken waren vanwege een expositie in het Van Gogh Museum. Van de cover ter plekke een foto gemaakt en het boek besteld bij de boekhandel. Een onbekende naam valt op, omdat je in al die jaren op de VU deze naam maar nauwelijks hebt horen vallen. Hoe kan dat ?  Keuze van de docenten? Meer oog voor de recalcitrante schilders als Van Gogh en Courbet? Kaemmerer was een kunstschilder in de stijl van de Salon en wellicht vond met een Alma  Tadema voldoende om indrukken te geven welke schilders de heren van de Salon graag zagen.






Met dit schilderij won F.H..Kaemmerer in 1874 de eerste medaille van de Salon Gezicht op het strand van Scheveningen
Herfstbladeren, 1876, olieverf op doek 40 x25 cm  collectie Lawrence Steigrad Fine Arts, New York

Het meest opvallende aan deze schilder is, dat hij in het potje viel bij de grote Salon en een goede relatie had met het veilinghuis Goupil. Zijn schilderijen gingen daar als zoete broodjes over de toonbank en dan snijdt het mes aan twee kanten. Kaemmerer kon ervan leven en Goupil deed goede zaken,  Men zag hem dan ook liever niet die kant van de impressionisten opgaan, omdat  de heren van de Salon op die stijl met enig dedain neerkeken, overigens geheel ten onrechte. Maar smaken verschillen nu eenmaal en dat is in principe een goede zaak/ Het is alleen lastig als je zelf niet in het potje valt omdat het je carrière kan schaden of er langer over moet doen om de verdiende erkenning te krijgen.  De  expositie in het Van Gogh museum loopt nog toch 7 januari  2018 en in de bijgaande catalogus Nederlanders in Parijs  vindt u alle gegevens van de daar geëxposeerde schilderijen. Geniet ervan en laat deze kans niet voorbijgaan. Kunstboeken, lezingen, adviezen, rondleidingen, essays etc. Contact via deze blog
drsjjj artes admirans

Wednesday 6 December 2017

De verstilling van stillevens

Momenten van verstilling en meditatie
Column nr 485 dd 6 december 2017

Zo tegen de tijd dat de dag het kortst is en de nacht het langst en weinig zonlicht ons ten deel valt, lijkt men meer geneigd tot nadenken over de toekomst en wat terug te blikken op hetgeen achter je ligt. Rond de jaarwisseling doen we niets anders dan intensief terug kijken en worden alle hoogtepunten van het jaar zowel van de sport, de politiek, het bedrijfsleven, nog weer eens onder de loep genomen en van het nodige commentaar voorzien. We leven nu in een uitermate groot tijdsgewricht van een beeldcultuur, dat wordt bepaald door de sociale media, de TV, de smartphones, de snelle verbindingen via de talloze satellieten die boven ons hoofd in de ruimte hun rondjes draaien. Voor een historicus blijft er dan een grote taak over om tijden en perioden en canons met elkaar te vergelijken en het goede uit voorbije perioden te duiden. Het hoge tempo van de twintigste eeuw eist ook zijn tol en leidt ertoe, dat men in die ratrace moet afhaken en tot rust komen en soms de weg kwijt raakt en met een burn-out thuis komt te zitten. Dat is geen pretje omdat het geestelijk en lichamelijk is. De weg terug is lastig omdat er een geestelijke/hersenen component bijzit en op dat vlak is de wetenschap nog sterk zoekende.
Als we dan terugkijken naar de zestiende en zeventiende eeuw - natuurlijk ook geen toptijd- dan zie je in de schilderkunst een enorme hang naar stillevens. De gegoede burgerij hingen veel van die stillevens op in hun huizen en konden dan rond het einde van het jaar, heerlijk mijmeren bij de haard. De schilderijen waren buitengewoon in trek en in de Hermitage te St. Petersburg was ook een stilleven van Heda te bewonderen als Nederlandse stijlicoon uit de Gouden Eeuw. Tijdens de colleges rond deze tijd werd verteld over een Belgische kardinaal die voor zijn werk in Italië was gestationeerd Hij had  zoveel heimwee naar  zijn geboorteland, dat hij zijn werkkamer vol had hangen met  bloemstillevens van de Vlaamse schilder Jan Bruegel de Oude. De herinnering aan dat college dat is blijven hangen, was dat het ging om een prelaat die in Rome werkte, maar uit literatuur van Wouter Kloek ( 1999)  is het verhaal toch iets anders.

Jan Bruegel de Oude, Bloemen in een vaas van Chinees porselein, 1608-1610, paneel 66 x 51 cm  , Kunsthistorisch museum  Wenen

In het boek Het Nederlandse Stilleven 1550-1720 van Alan Chong en Wouter Kloek, Rijksmuseum 1999. staat op de pagina's  87/88 het volgende te lezen : Een zeldzaam helder inzicht in de drijfveren van een 17e eeuwse verzamelaar verschaffen ons de geschriften  van Frederico Borromeo, aartsbisschop van Milaan. Borromeo - uit België afkomstig- was een rijke opdrachtgever van Jan Bruegel de Oude.In een onthullende passage in zijn autobiografische geschrift "Pro suis studiis" staat een van de redenen voor zijn belangstelling voor bloemstillevens. In lente en zomer beleefde Borromeo plezier aan de aanwezigheid van bloemen en fruit in zijn studeerkamer, Met geschilderde bloemstillevens kon hij zich buiten het seizoen beeld en geur van echte bloemen voor de geest halen. Wat hem aansprak in deze werken was hun verscheidenheid van kleur, niet kortstondig zoals sommige bloemen die men vindt in de natuur, maar bestendig en heel duurzaam. { .....  } Uit zijn diverse vrome verhandelingen blijkt dat zijn beschouwing van Nederlandse stillevens en landschappen  leidden tot erkenning van Gods macht en goedheid in de natuur. "
Ja, die laatste zin zal alleszins te maken hebben met het feit dat hij bovenal theoloog was en dienaar van de kerk en dan kan je al overwegend  tot die conclusie komen. Maar bovenal was het voor de prelaat een middel om zijn heimwee naar het Noordelijke Nederland te verzachten. Kortom, stillevens van bloemen, van fruit, van oude kruiken en vazen, geven je geest rust en neiging tot mijmeringen en dat is voor ieder mens heilzaam. De boog kan immers niet altijd gespannen staan, dat is niet goed voor lijf en leden. Geniet derhalve van hetgeen u ziet aan verstilde kunst en fotografie. Het verrijkt uw leven. Kunstboeken, lezingen, adviezen, taxatie, rondleiding en wat dies meer zij, contact de auteur via deze blog
drs jjj artes admirans

Wednesday 29 November 2017

Peter Paul Rubens 1577-1640

Rubens, schilder op eenzame hoogte
Column nr 484
In het Paleis van de Schone Kunsten te Antwerpen tref je veel van zijn kruisafnames aan. Hieronder treft u een detail van zo'n werk aan. De meeste van deze schilderijen hadden forse afmetingen van drie meter bij 2.50 meter en dienden als altaarstukken. Wellicht moest het de priesters in de liturgie inspireren, wanneer zij bij een misviering voorgingen. En het is met de mensen die die kerken beheerden al hetzelfde als met veel kunstverzamelaars. Je kunt op een werk uitgekeken raken en dat gold ook voor de bedienaren, de pastoors, de kapelaans, de bisschop etc. Dan werd zo'n schilderij van de wand gehaald, maar omdat het een Rubens was, werd het zorgvuldig ergens opgeborgen en sommige van deze werken kregen een museale status als tijdsbeeld van de 17e eeuw.



Peter Paul Rubens , Detail kruisafname 1611, schilderij hangt in Onze Lieve Vrouw kathedraal te Antwerpen. Het is het rechterpaneel van het vier meter hoge schilderij en stelt de opdracht van Jezus in de tempel voor.Het linkerpaneel van dit grote werk verbeeldt het bezoek van Maria aan Elisabeth en het middenpaneel  laat veel figuren zien die allemaal bezig zijn het lichaam van Christus van het kruis af te halen. Op de dwarsbalk zie je twee mannen die met een groot laken het lichaam langzaam laten zakken. In totaal acht personen in tragische houdingen regelen de kruisafname in een bijzondere verticale opbouw

Hieronder een kleine passage uit Gombrich's  Eeuwige schoonheid : "Hij had de weergaloze gave om grote kleurrijke composities te scheppen, die tegelijkertijd met zo'n veerkrachtige  en energie waren doordrenkt dat deze hem roem en succes verzekerden, zoals geen schilder voor hem had mogen behalen. Zijn komst was daarbij buitengewoon geschikt om de pracht en praal van paleizen te verhogen en de machten van deze wereld te verheerlijken dat hij in de kringen,waarin hij zich bewoog een soort monopolie bezat.  Het was de tijd, waarin de religieuze en sociale spanningen van Europa losbarstten : op het vasteland de verschrikkelijke Dertigjarige oorlog en in Engeland de burgeroorlog. Aan de ene zijde stonden de absolute monarchen  en hun hoven - de meesten ondersteund door de katholieke kerk - aan de andere kant de opkomende handelssteden, meestal protestants gezind. De Nederlanden waren verdeeld in het protestantse Holland dat aan de katholieke Spaanse overheersing weerstand bood en het katholieke Vlaanderen dat vanuit Antwerpen door Spanje werd geregeerd. Als schilder van het katholieke kamp is Rubens tot zijn unieke positie gestegen. Hij nam bestellingen aan van de Jezuiten in Antwerpen en van de katholieke heersers over Vlaanderen. koning Lodewijk de XIII van Frankrijk  en diens energieke moeder Maria de Medici, van koning  Philips III van Spanje  en koning Karel I van Engeland, aan wie hij zijn adeltitel dankte.


Peter Paul Rubens, detail van onderstaand schulderij, 1603, Prado  Madrid





Peter Paul Rubens, Ruiterportret van Don Francesco Gomez de Sandovaly Rojes, hertog van Lermo, 1603, olieverf op doek, 290.5 cm x 207.50, Prado Madrid

Hij was dus aan al die Europese hoven bekend en als diplomaat wist hij te bemiddelen als er kwesties tussen die koningshuizen ontstonden en voor wat, hoort wat. "Je mag voor ons een mooi schilderij maken, maar we stellen het zeer op prijs als je die en die koning eerst even op andere gedachten brengt. Ook in die tijd ging dat al zo.

In Antwerpen is dus veel werk van hem te vinden. In het Rubenshuis, maar evenzeer in het Paleis van Schone Kunsten en in de prachtige O.L. Vrouw kathedraal. Als u een keer in de Sinjorenstad komt, moet u niet nalaten een Rubens wandeling te maken om de grote status van deze Vlaamse meester te bewonderen. De Noord Nederlandse grote meester Rembrandt  kende hij ook. Die status van deze Noord Nederlander kwam pas na 1830 toen de Zuidelijke Nederlanden los kwamen van de Noordelijke. Er moest voor het Noorden een dergelijke grote icoon komen. De Duitse kunsthistoricus Wilhelm von Bode ( 1845-1929)  had deze Noord-Nederlander al eerder ontdekt en veel over hem geschreven. Rembrandt heeft zijn grote naamsbekendheid zeker aan deze Duitse kunsthistoricus te danken. In Berlijn vindt u aan de Spree zijn eigen Von Bode- museum. Zo lopen dit soort zaken. Geniet dus van een bezoek aan Antwerpen, Berlijn etc. Met deze kennis op zak zal dat intensiever zijn. Kunstboeken, lezingen, adviezen, essays, rondleidingen etc.
drs j.j.jong, artes admirans

Tuesday 21 November 2017

De grote Vlaamse meesters

Jan van Eyck,(1390-1441 Rogier van der Weyden, 1400-1464, Pieter Paul Rubens, 1577-1640, Hogo van der Goes,  1430/1440 - 1482
   Column nr 483 dd. 21 november 2017

We duiken even ver de geschiedenis in. De reden is het feit dat een fraai boekwerk kon worden aangeschaft over deze periode. Een boekwerk van Till-Holger Borchert, hoofdcurator van het Groeningemuseum te Brugge, met als uitgever Lannoo Tielt, 2013. Een boekwerk van kloek formaat, gewicht tien kilo en een afmeting van 40 bij 30 cm. Ook een bijzondere prijs te weten honderd euro. Maar het boek was bezweken onder het zware gewicht en de katernen waren uit hun verband, vermoedelijk om er een te lichte band is gebruikt, waardoor de katernen zijn gaan wijken en zelfs enkele bladzijden scheurtjes vertonen. Dat had de boekhandel ook geconstateerd en had het boek afgeprijsd door de helft. Een bod van veertig euro werd gedaan, maar de verkoopster meldde dat zij  niet was geautoriseerd om dit goed te keuren. Zij was moedig en wist dat haar baas dat zeker goed zou keuren. De koop gesloten en zoals wel eens meer  badinerend in deze rubriek is vermeld, : kunsthistorici zijn plaatjeskijkers  en dat is wel een beetje waar. Overigens is deze uitspraak van een collega-student die architectuur studeerde, maar zijn vondst vond ik wel sterk en dit kloeke boek nodigt je alleen maar uit om goed te kijken, omdat het hoofdzakelijk bestaat reproducties van die beroemde Vlaamse meesters. Het boek is niet handzaam en om het goed in tact te houden, moet je het ergens plat neerleggen omdat het staande teveel van het gewicht te lijden heeft en in  mijn studeerkamer heb ik nog geen goede plek kunnen vrijmaken. Misschien nu alle college aantekeningen maar eens opruimen, maar daar moet nog eens goed over nagedacht worden. Het formaat is niet geschikt om te kopiëren, zodat ik met mijn smartphone foto's heb gemaakt, die u hieronder ziet afgebeeld. Jammer,.dat u geen deelgenoot kunt worden van dat prachtige fotowerk.
Rogier van der Weijden, kruisafname, 1435 Prado Madrid, tijdens Madrid reis gezien Paul Delvaux, een latere Belgische schilder, maakte een persiflage van dit schilderij. Alle figuren beeldde hij af als lijken en hij schilderde alle ribben. Het schilderij hing lang in het Scheringamuseum te Spanbroek en er wordt onderzocht waar dat schilderij nu te zien is, vermoedelijk niet in de collectie van Hans Melchers, museum More te Gorssel

Jan van Eyck, Lam Gods, 1432 tijdens meerdere bezoeken aan Bavo kathedraal te Gent, bewonderd en een half uur in de ban geraakt van dit grote meesterwerk




De figuur Eva, detail van Lam Gods, uiterste paneel rechts, aan de andere kant vindt U Adam. Hoe prachtig detail en hoe knap kon Van Eyck een naakte vrouw schilderen
Detaik van schilderij Aanbidding der koningen, van  Hugo van der Goes 1470 Gemaldegalerie Berlijn


Jan van Eyck, detail van Lam Gods, Je ziet hier inderdaad het lam, beeld van de verlosser  Christus


Hugo van der Goes aanbidding der koningen, 1470, Gemaldegalerie Berlijn zie ook detail hierboven

Moeilijk is het om u op deze wijze deelgenoot te maken van de prachtige afbeeldingen in dit excellente boek. U heeft de afmetingen van het boek hierboven kunnen lezen en u kunt dan de afbeeldingen in  dit boek over de volle pagina's zien dus in de orde van grootte van 40 x 30 cm.  Een lust voor het oog dus. Volgende keer is meer over Rubens te zien omdat ook de ruimte van deze column beperkt is. Als u een keer in het mooie Vlaanderen land komt, moet u echt een keer de Bavo kathedraal van Gent bezoeken. Een lichte toegangsprijs moet u niet weerhouden om een schilderstuk te bewonderen dat met de Nachtwacht van Rembrandt gemakkelijk kan concurreren en de Bavo wordt ook door enkele miljoenen bezoekers per jaar bezocht. Er valt dus nog veel te genieten en dan moet u beslist doen. Kunstboeken, lezingen, adviezen, taxaties, rondleidingen etc. contact via deze column
drs jjj artes admirans




Tuesday 14 November 2017

G. H. Breitner, schilder van allure, 1857-1923

Typografische verschillen bij afbeeldingen

Column  nr 482 dd 14 november 2017

Al eerder in 2014 werden diverse columns geschreven over deze intrigerende kunstschilder, die zijn carrière begon als beroeps/kunstfotograaf. Onder de nrs. 341/342/343/344. moet u ze ergens bij Blogger.com moeten kunnen vinden. Waar het in deze column om handelt, is de zienswijze van diverse kunsthistorici op de schilder en zijn stijl.
Afbeelding zwart/wit uit boek A, M Hammacher

Afbeelding full colour uit boek G.H. Breitner in Amsterdam van J.F. Heijbroek en Erik Schmitz. Deze afbeelding doet meer recht aan het flamboyante werk van Breitner

In de bouwkunst kennen we inderdaad een  Amsterdamsche School met De Klerk etc. Of je deze betiteling nu ook op Isaac Israëls en G.H. Breitner kunt plakken, blijft toch een beetje hangen als een stokpaardje van Bram Hammacher, omdat  termen als laat Haagse School en de Tachtiger schilders meer voertaal tussen kunsthistorici  zijn.  De bron van de stelling van Hammacher is te vinden in het boek Amsterdamsche Impressionisten en hun kring. Het boek dateert uit 1941 en een rood stickertje vermeldt dat het gekocht is in de boekhandel Beatrijs aan de Rijksstraatweg 61 A te Amsterdam en op de eerste pagina staan allerlei gegevens van eigenaren van het boek.A. Schnitke,  Borano, musical-comedian aan de Koornhorst 160 en dan vervolgens nog : voor Herman Kortekaas van Cora Schnitke-Borano  met een datum van 23 september 1987. Het boek was blijkbaar in handen van een artistieke familie die het aan Herman Kortekaas schonken. 
Om toch nog even beter de gedachtegang van Hammacher te kunnen volgen, hier enige passages op pagina 62 : Het werk van de Amsterdamsche impressionisten is anders van karakter. Ïn het meer nerveuze der uitvoering evenzeer als naar den geest, die de schilderende hand stuurt,dan datgene, welk een spiegel  is van heel kalm, haast ontroerend, leven in de opene natuur op een schamel dorpje.
Hierin wordt onbedoeld het verschil tusschen de Haagse meesters en die van de Amsterdamsche periode geraakt. Doch daarmede zijn we er niet. De schilders die in Amsterdam kwamen, hadden hun eigen reactie op de stad..  Erens weet ons een en ander te vertellen over Isaac Israëls In 1885 ontmoet hij hem voor het eerst op de Leliegracht . Hij was een stedeling , ook een wandelaar  bij dag en bij nacht, maar verzot op het leven in de stad. Met Erens toog hij uit op het ontdekken van alle eigenaardigheden van de Amsterdamse stadskwartieren.. Zij biljarten samen, schaakten, reisden. Alle sloppen en stegen , danskelders, café chantants, eenvoudige en deftige gelegenheden van openbaar vermaak waren hun geleidelijk bekend geworden.  De Jordaan, Haarlemmerdijk, en Nieuwendijk maar ook de menschenstroom door de Kalverstraat boeide den jongen schilder, die zee en strand  niet meer als de Hagenaar zag. met bommen op het strand en schelpenvisschers  of in groote verlatenheid, maar vanwege de gezelligheid van het mondain verkeer en het gewriemel van menschen op boulevard en pier. Dienstmeiden, bakkersjongens, slagerknechts, fabrieksmeiden, tingel-tangel meisjes en andere meisjes van plezier, waspitten, koffiepiksters, bevolkten zijn schilderswereld.
Inderdaad zijn het twee heel verschillende werelden en ongetwijfeld zie je dat terug in zijn werk, maar of dat nu heeft geleid tot een heel nieuwe stroming, daarin zal Hammacher toch een beetje in zijn eentje blijven staan. Iedere streek en stad heeft zijn eigen karakter en Isaac Israels heeft zich in Amsterdam thuis gevoeld en dat werkte door in zijn schilderswerk. Geniet van al het moois wat u dagelijks ziet en hoort en juist de verschillen maken het leven de moeite waard. Kunstboeken, adviezen, taxaties, lezingen, essays, columns, gaarne contact via deze blog
drs jjj artes admirans

Wednesday 8 November 2017

De Amsterdamsche Impressionisten en hun kring

Een boek en een stelling van kunstcriticus en museumdirecteur A.M.Hammacher  1897-2002
Column nr 481 dd. 8 november 2017



G.H. Breitner, Maannacht, olieverf op doek, 71 x 101  Museum d'Orsay  Parijs





G.H. Breitner,  Amsterdamsche vrouwen, 1890, pastel


Je leest een advertentie, dat iemand kunstboeken gaat opruimen en dan ben je als kunsthistoricus gespitst en ga je even kijken. Als je oude banden zie, ben je attent en deze keer ging het om een boekwerk van A. M. Hammacher, een kunstcriticus en museumdirecteur van grote statuur. Van 1947-1963 was hij directeur van Kroller Muller te Otterlo en grondlegger van de beeldentuin te Otterloo. Als je vervolgens nog buitengewoon hoogleraar bent van de TU Delft en een eredoctoraat van de Rijksuniversiteit Utrecht hebt ontvangen, dan mag je de betiteling BN'er wel achter je naam plakken. Tussen al die kunstboeken werd een boek van deze hoogleraar aangetroffen met een bijzondere titel :Amsterdamsche impressionisten en hun kring. Als je na zeven jaar studie kunstgeschiedenis met als specialiteit Moderne beeldende kunst vanaf 1800., dan heb je veel heel kennis vergaard en kennis genomen van alle stromingen en vooraanstaande kunstenaars en dan stel je vast dat je van het verschijnsel  Amsterdamsche Impressionisten, niet hebt gehoord of het hebt gemist, dat je wellicht tijdens een college niet goed hebt opgelet. Kennis genomen van dit boek en getracht erachter te komen wat deze kunsthistoricus heeft bewogen een dimensie toe te voegen aan de kunsthistorie. Eerlijk gezegd is het boek, naar mijn mening, niet erg overtuigend. Maar eerst even kijken naar opzet en argumenten voor de stelling van de heer Hammacher. Op pagina vijf zet hij zijn beweegredenen op papier als volgt : Maar het langzamerhand  omstreeks 1894 ontstane begrip :"Haagsche School" en het zich afteekenen te Amsterdam van andere voelende en willende richtingen heeft werkelijken  en dieperen zin dan een ver gaand particularisme. .Verder schrijft hij dan :  De beweging wordt vaak aangeduid met den alles omvattenden en weinig zeggende naam : de reactie der Amsterdammers. Er is echter een zoo principiële verscheidenheid en inzichten  en verlangens tussen deze jonge menschen ontstaan, de kunst die zij als ideaal voor zich zien is zoo weinig van eenheid en is gericht op zoveel verschillende doeleinden dat van een Amsterdamsche School na de Haagsche evenmin gesproken mag worden, als is er een Amsterdamsch verband. En verder
"Te Amsterdam komen jonge schilders samen, die niet los van de Haagsche formule zijn, maar daarvan wel los willen komen. ......... Dat loskomen van het Haagsche impressionisme betekende voor de een het zoeken naar groteren vormvastheid , voor den ander gespannen aandacht voor het levensdetail, voor weer anderen een breeder opgevat impressionisme met ander palet, tot overwinning van de Haagsche grijzen,

Het blijft nog wel vaag, maar Hammacher stelt vast dat de economische vooruitgang in Amsterdam groter is dan in Den Haag en plakt het epitheton van Amsterdams impressionisme op de schilders Isaac Israëls en G.H. Breitner.  Einde van de beweging komt dan als Breitner in Aerdenhout gaat wonen in 1903. Hoogtepunt van de beweging 1883-1886 uitlopend naar 1903. In het zogenaamde tweede impressionisme rekent Hammacher de volgende schilders tot deze stroming : de reeds genoemde Breitner, Verster, Van Looy, Willem Witsen, Kaspar Karsen, Haverman, J. Veth en Der Kinderen. Zij ondervinden in hun werk, volgens schrijver, het bruisende van een wereldstad en proberen zich te ontworstelen aan het ambtelijke Haagsche  regeringsmilieu.  De Amsterdammers  schilderen met grotere overgave aan het leven, worden er meer door geraakt en vinden waarden van gemeenschapszin en soms ook van eenzaamheid. Van Gogh had in 1883 het atelier van Breitner bezocht en Vincent had op dat moment best wel veel kennis van technieken etc. , maar hij begreep de grote lege kleurplekken en vegen niet, terwijl Breitner hem uiteenzette dat deze bedoeld waren als binding van de delen. Dat is onder meer te zien in zijn werk Vischbank te Rotterdam ui 1882. Geprobeerd om een afbeelding daarvan te vinden, maar dat is niet gelukt, maar de eerste afbeelding hierboven van Maannacht laat ook veel van die grote lege vlekken zien. Als iemand mij die afbeelding kan leveren, houd ik me aanbevolen. Tenslotte nog iets van verbazing . In 2003 werd aan de VU aan een van de mooiste opdrachten gewerkt onder het thema Collectie-onderzoek. Het gekozen thema was stadsgezichten en het werkstuk kreeg de naam mee van Verstilde Stedepracht. Bij de eerste presentatie ontstond er een discussie over het schilderij van Kaspar Karsen : De oude Beurs van Hendrick de Keyser. te Amsterdam , een schilderij uit 1836. Docenten en studenten waren van mening dat dit schilderij eigenlijk niet viel onder de categorie Stadsgezichten. Veel was niet aan te voeren als verdediging en er zat niet anders op dan een ander schilderij te kiezen. Achteraf was die nieuwe keuze interessanter, want in het depot in het havengebied net voorbij de Coentunnel, kon ik het werk van Willem Witsen  de Oude Schans, van dichtbij bewonderen. Het lag daar in opslag en men had het voor mij uit de stelling gehaald en kon er fysiek van genieten. Maar waarom dan dit verhaal, Op pagina 9 van het boek van Hammacher treft je het schilderij van K. Karsen aan onder het hoofdstuk Stadsgezichten.  Ja, denk je dan, waarom vonden in 2003 deze beoordelaars dit geen stadsgezicht??  Het had destijds mij een reis naar Amsterdam gescheeld en veel energie om opnieuw een ander schilderij te moeten analyseren en een entry te maken, maar je dient dat op te vatten als een fase in het leerproces en daar is wat voor te zeggen. Afhankelijk van uw reacties, wordt de volgende column nog aan het boek besteed en in het andere geval ligt er wel een ander onderwerp. op de plank.Geniet van deze u toegeworpen kennis en blijf genieten van al het moois van de kunst. Kunstboeken, lezingen, adviezen, taxaties, rondleidingen etc. contact via deze blog
drs jjj artes admirans. ( kunstbewonderaar = vertaling voor diegenen, die geen Latijn in het pakket hadden)

Wednesday 1 November 2017

Het realisme van de Haagse School

Voorliefde voor strandtaferelen

Column nr 480 dd 1 november 2017

Het buiten schilderen ( en plein air) ondervond een grote vlucht in de negentiende eeuw.  Dergelijke stromingen duiken van tijd tot tijd op in de kunstgeschiedenis en al schetste men eerder buiten om dan vervolgens in het atelier te schilderen, dat was niet meer nodig, omdat men geen verf meer hoefde aan te maken in de werkplaats. De tuben verf konden meegenomen worden naar buiten. Hieronder een aantal werken van schilders die graag buiten bezig waren





Philip Sadee, de terugkeer van de vissersvloot, 1878, olieverf op doek, Teylers Museum, Haarlem 

Philip Sadee ( 1837-1904), studeerde in Düsseldorf om genreschilder te worden, maar nadat hij zich rond 1870 in Den Haag had gevestigd, ging hij zich toeleggen om het vissersleven in Scheveningen. Zandvoort etc vast te leggen zonder veel sentiment. De armoede en het harde bestaan van de vissers probeerde hij zo realistisch mogelijk te schilderen. Als je naar de opbouw van het werk kijkt, trek je al snel een vergelijking met de Wolga slepers van de Russische schilder Ilja Repin. De vrouwen met de vismanden voorop en dan worden de figuren daarachter steeds kleiner en helemaal achteraan, liggen de vissersboten. Sadee wist in zijn schetsboekjes snel alle bewegingen vast te leggen en zette er dan een tekst bij als :    Zonder vlijt geen zegen. Dat sloeg dan zowel op het harde leven van de vissers, alsook op het werk van de schilder zelf. In tegenstelling tot Jozef Israëls had hij in zijn atelier geen Schevenings hoekje  ingericht. Israëls gebruikte dat dan bij zijn onderwerpen met een vastliggende achtergrond.









Isaac Israëls, Het kenmerk van een dame, 1910-1912, particuliere collectie. Het grote contrast tussen de schilders Jozef en Isaac Israëls, is de penseelstreek. Isaac had een lichtere  penseelstreek en de contouren van zijn werken waren minder scherp, terwijl je het toch niet  impressionistisch kan benoemen. Als u wel eens tekeningen van Isaac gezien heeft, dan heeft u zeker ontdekt, dat hij met een subtiel lijnenspel de afbeelding gemakkelijk oproept



Jozef Israëls, Kinderen der Zee, 1872, olieverf  op doek, Kunsthandel Smit Ommen Dit thema van de 
Kinderen der zee, heeft hij meerdere malen herhaald en een behoorlijk groot schilderij kunt u aantreffen in het Dordrechts museum. Welke afmeting het werk in de kunsthandel heeft, is mij niet bekend, maar het geeft wel een indruk van de stijl van Jozef Israëls. De kunstschilder had de kuststreek opgezocht vanwege zijn gezondheid. Zijn huisarts had hem geadviseerd om daar te gaan werken om de frisse zeelucht op te kunnen snuiven en zo aan zijn lichamelijk herstel te kunnen werken.

Kunstschilders hebben altijd een fijne neus gehad voor boeiende omgevingen. Mondriaan werkte lange tijd in Domburg,  Graag verbleven de schilders in badplaatsen als Zandvoort, Scheveningen, Bergen Nh, . Daar konden zij altijd veel inspiratie opdoen. De schilders van de Haagse School waren er op uit, om alles zo realistische op het doek te krijgen en velen slaagden daar in, zoals ook Mauve, Breitner en niet te vergeten Willem Mesdag die in staat was de golfslag en de golven heel natuurgetrouw te schilderen. Hem werd dan ook een plekje gegund op de Parijse Salon en dat wil wel wat zeggen. Geniet van al dat moois.. Het is nu wel herfsttijd maar er komt na de winter weer een lente en een zomer en een beetje zomer heeft u hier kunnen proeven. Kunstboeken, lezingen, adviezen, taxaties, etc. U kunt contact leggen via deze mail.
drs jjj artes admirans

Wednesday 25 October 2017

Stillevens van de realisten

Een kant van kunst is de aestetica. Stillevens stralen stilte uit. 

Column nr. 479 dd 25 oktober 2017

In het kunstcollege van Willem Baars in zijn expositie-ruimte begon hij met te stellen dat we het woord "mooi" niet als leidraad dienden te bezigen. Daar is wel wat voor te zeggen. want met dat criterium kan je de moderne kunst zeker niet begrijpen en moet je dieper graven en meer weten om een kunstwerk te vatten en dat is ook boeiend. Maar het realisme heeft de laatste tijd weer behoorlijk grond onder de voeten gekregen en deze stijl slaat net als de moderne kunst evenzeer aan. Als u de onderstaande schilderijen gaat bekijken, zult u vaststellen met hoeveel passie er is geschilderd. Een keuze maken van stillevens is behoorlijk lastig en enkele keren door het boek gebladerd, gekozen en nog een gekozen. Selecteren en laten afvellen. Er is bij alle afbeeldingen echt sprake van verstilling. Neem u het zelf maar waar.

Kees Blom,. ( 1968) let u op het licht op de appels en de schaduw op de bodem

Robert Daalmeijer ( 1972) die lichteffecten in de fles met die punt en dat paneel met bloemen


Hans Dolieslager ( 1950)  Dolieslager wilde geen landschappen meer schilderen, nu een doorkijkje met die fraaie blauwe deur


 Joost Doornik ( 1964) rake typering van het  tafelkleed , de theepot en de twee rode gebakje 

Debora Makkes, 1972, werken van haar te vinden in internationale collecties. Die prachtige lichtval  op die pot. Is die nu van koper, tin, aardewerk, ??

Je kunt van al deze afbeeldingen buitengewoon genieten, omdat ze levensecht zijn en natuurlijk stemt het je ook tevree als je een heel ingewikkeld kunstwerk  goed hebt geanalyseerd en tot de kern bent doorgedrongen en het jezelf hebt eigen gemaakt. Nog even een saillant detail. De vorige keer bij mijn keuze ontdekte ik later een van afbeeldingen voor op de cover staan als een topwerk. Ook deze keer bij het dichtslaan van het boek, zag ik een geselecteerd werk eveneens daar staan. Echt niet van tevoren gekeken. U kunt met volle teugen genieten van deze vier fraaie afbeeldingen. Het leven met zijn wel en wee. nodigt ons ook uit, de mooie dingen te zien en te beleven. Onze geest dient daarmede gevoed te worden om ons leven te blijven waarderen en dat is voor ons een groot voorrecht, maar je dient er wel even de tijd voor te nemen en dat is nodig om de accu van ons bestaan weer op te laden. Geniet dus van de mooie dingen die op uw pad komen. Kunstboeken, lezingen, adviezen, taxaties, rondleidingen, contact via de blog
drs jjj artes admirans
bron : Realisten 2016, uitgave Museum Mohlmann Appingedam

Thursday 19 October 2017

De kunst van de realisten

Museum Mohlmann Appingedam grote voorvechter van realistische kunst, uiterst boeiend                   

Column nr 478 dd 19 oktober 2017
Joke Frima, lelie schilder, olieverf  40 x 30 cm








Yvonne Melchers , schelpen zoeken, 2007, olieverf op doek 70 x 90 cm



Flip Gaaspendam, Hotel van der Werff, de hotelgasten, olieverf op paneel, 18 x 13 cm 

Lambert, Gevallen engel, olieverf op paneel, 50 x 40 cm 

Van de 107 schilders in het boek Realisten 2017 staan, werden deze vier afbeeldingen gekozen. Achteraf valt op dat gekozen is voor personen en dat doe je dan onbewust, aangetrokken door  de charme van het onderwerp. Je kunt voor naakten kiezen en dat is ook wel boeiend, maar alle personen van de afbeeldingen zijn karakteristiek  De onderschriften zijn ook duidelijk, maar waarom Lambert zijn schilderij Gevallen engel, noemt, dat ontgaat me ook Maar wellicht bedoelt hij dat hij deze vrouw zo mooi vindt, dat ze engelachtig genoemd mag worden. Zou kunnen. Museum Mohlmann was heel lang gevestigd in Venhuizen in Noord Holland in een oude melkfabriek. Meerdere malen bezocht en hoorde dan van de eigenaar, dat ze niet op vakantie gingen om van het vakantiegeld een nieuw werk voor zijn collectie te kopen. Doch ook dit fraaie museum verdween uit de  Westfriese regio omdat de gemeente niet wilde meewerken aan een uitbreiding. Dat gemeentebestuur had te laat in de gaten, wat ze daarmede uit hun handen lieten glippen.  Zij probeerden nog de fout te herstellen, maar dat was te laat en de heer Mohlmann had zijn oog laten vallen op een locatie in het Groningse Appingedam en daar verdween weer een stuk cultuur uit deze regio, zoals dat later ook al in Spanbroek gebeurde. Zijn die Westfriezen dan niet geïnteresseerd in dit soort zaken.??  Dat is een twee drie niet zo te stellen, maar vragen als  Wat kan ik er mee, Wat is het nut , Wat moet je met die oude rommel, zijn uitspraken, die er toch op duiden, dat niet verder wordt gekeken dan de neus lang is. Wellicht heeft het te maken met het harde weerbarstige leven dat eeuwen lang hier is gevoerd. Maar werken en leven EN genieten horen er ook bij. Overigens niets ten nadele van een andere soort cultuur zoals zangkoren, toneelverenigingen, floralia etc. etc. maar de grote kunst zeg maar met de grote K, dat is nog steeds een ver van mijn bed show en alleen de grote musea zoals in Hoorn, Alkmaar en Enkhuizen floreren. En daar komt behoorlijk wat publiek, maar lang niet altijd uit de directe regio. Niettemin mag u van deze realistische kunst met volle teugen genieten.  De schilders getuigen van grote kwaliteit en neem maar aan, dat ze allen met passie en toewijding aan de schilderijen hebben gewerkt. Kijk maar eens naar de houding van die biljarter die zich voorbereidt om te stoten. Dat uitdrukken op een vlak van 18 x 13 cm, is buitengewoon knap en  de ligging van de ballen te zien,- de twee witte en de rode-  maakt het lastig om een carambole te maken. Deze kunst is toegankelijk en net zoals u van een goede scherpe foto kunt genieten, zo is dat ook met deze werken, maar er is geen camera aan te pas gekomen. Nee, een paar mensenhanden. 
Kunstboeken, lezingen, adviezen, rondleidingen, taxaties, etc. neem contact op via deze blog
drs jjj artes admirans 
bron  : Realisten 2016, Museum Mohlmann, Appingedam 

Wednesday 11 October 2017

De landschappen van Andreas Schelfhout 1787-1879

Andreas Schelfhout, Vuurtoren en visserswoningen in de duinen, olieverf op paneel, 34 x 48 cm, Stedelijk museum, Amsterdam

Het rake treffen van de natuur
Column nr. 477 dd 11 oktober 2017

Na de zware middeleeuwse kost, nu maar een onderwerp dat wat luchtigjes aandoet en waarbij je niet zo diep hoeft te graven. Bijgaande afbeelding komt uit Openbaar Kunstbezit 1958. Nagenoeg alle delen van deze serie werd me destijds aangeboden door een collega, André Dering, die het van zijn vader kreeg. Ook tijdens mijn VU studie was het handzaam en bruikbaar materiaal. Het artikel dat erbij hoort is van de hand van de mij onbekende J. van Wessem, directeur van De Lakenhal te Leiden. Veel gegevens heeft deze directeur geput uit het bekende standaardwerk van mejuffrouw G. H. Marius  De Hollandsche schilderkunst in de negentiende eeuw. Dit boek werd in 1920 uitgegeven. Op een boekenmarkt liep ik dat exemplaar in een goede conditie tegen het lijf en zowel alle delen van Openbaar Kunstbezit alsook laatstgenoemd boek zijn voor mij pareltjes tussen alle kunstboeken.

Als kunsthistoricus wil je graag de locatie herleiden. Is het Domburg, Callantsoog,  Wijk aan Zee, ?? Niets van dat alles. Het is een menging van een aantal locaties zoals Schelfhout hier en daar heeft waargenomen en dat op het paneel heeft toevertrouwd. Zijn oeuvre is groot omdat hij dit soort thema's eindeloos herhaalde en het kan zomaar zijn dat bij een van onze lezers thuis een Schelfhout hangt en om er nu een te kopen, moet je best wel even in de buidel tasten. Wat schrijft de heer van Wessem over dit schilderij. ?  Vergeleken met de kunst van de voorafgaande periode zien wij bij Schelfhout een helderder en warmer coloriet en vooral een innige vreugde om het gewone. In tegenstelling tot wat wij gewoonlijk romantiek noemen, zijn de werken van Schelfhout gemoedelijk van aard. De vreugde die wij eraan beleven is eenvoudig en iedereen kan zijn werk begrijpen.

Het is de taal van de jaren zestig van de vorige eeuw, maar je begrijpt wat hij schrijft

Wordt U er ook vrolijk van als je zo'n pretentieloos werkje ziet ? Ik in ieder geval wel en daarom was mijn voornemen ook om op landschappen af te studeren, maar het kwam er niet van en mijn eindscriptie luisterde naar overigens een boeiend onderwerp De Joodse kunst bij Jozef Israëls. Met heel veel plezier en inspanning aan dit onderwerp gewerkt. Wat schrijft de heer Van Wessem verder nog ? In tegenstelling tot de Haagse School die ook uit zijn kunst is voortgekomen ( dus ook dan Jozef Israëls)- vooral in zijn kleur is hij een van de grondleggers van de latere kunst- zien wij in zijn schilderijen nog de behoefte aan het verhaal. Andreas Schelfhout was nog zozeer een kind van zijn tijd dat zijn werken iets moesten vertellen. De vuurtoren op het schilderij, de visserswoning en het schip op het strand, het zijn niet alleen maar kleurvlekken, zij doen ons ook het verhaal. Om dit duidelijk te maken, heeft de schilder  de zittende verteller op de voorgrond erbij gevoegd.

Je zou bijna zeggen dat het gaat lijken op een striptekening, maar die hadden ze in die tijd nog niet.
En mijn persoonlijke impressie. Ben onder de indruk van die prachtige wolkenpartijen, de lage horizon, de vloeiende lijnen van de duinen, de verschillende kleuren van het zeewater, de vlakverdeling en de frisse kleuren. Houdt u van de duinen en de zee?? Heel veel inwoners van kustplaatsen lopen er dagelijks een rondje of om de hond uit te laten of om gewoon even heerlijk een frisse neus te halen. Dat is genieten. En als u een Schelfhout heeft, koester het dan en laat uw nakomelingen er ook van genieten. Kunstboeken, lezingen, adviezen, taxaties, rondleidingen,essays . U mag me contacten via deze columns

drs jjj artes admirans

Thursday 5 October 2017

De kloosters in de Middeleeuwen

De economie van middeleeuwse steden draaide voor een gedeelte op kloosters

Column nr 476 dd 5 oktober 2017

Ja, even een geheel ander onderwerp en ook al is het niet het vakgebied van je afstuderen, deze fase in de kunst ( geschiedenis) moet je wel kennen. In de groep van studenten in mijn studieperiode ging een student mediëvistiek studeren en voor dit onderdeel was niet zoveel belangstelling. De VU besloot later het onderdeel op te heffen, zodat studenten moesten uitwijken naar de UVA, UU, of de Radboud universiteit in Nijmegen. Dit onderdeel werd in mijn studietijd zeer uitvoerig behandeld en tijdens een rondleiding geschiedenis in Amsterdam werden ons panden getoond welke als klooster hadden gediend in de middeleeuwen. Van de ene kant waren stadsbesturen erop gebrand veel kloosters binnen de stadsmuren aan te trekken omdat de kloosters maatschappelijke geëngageerd waren en veel goede dingen voor de bevolking, maar van de andere kant ontstonden er wrijvingen als de kloosters concurrerend gingen werken met linnen weverijen, brouwerijen etc. Daar ontstond veel strijd en de kloosters kozen eieren voor hun geld en gingen ook stadsbelastingen betalen. Van de andere kant waren vooral de vrouwenkloosters afhankelijk van een weldoener, in onze tijd zou je het een sponsor noemen. Zoals de geschiedenis leert, zijn er tijden van grote bloei en tijden van verval en dat gold ook voor de kloosters .Zeker na de reformatie . Kloosters moesten gedwongen gesloten worden, omdat het protestantse stadsbestuur het niet langer duldde. Interessant in deze is nu in onze tijd dat er oecumenische gemeenschappen ontstaan zoals in Taize. Een dienst daar bijwonen met al die jongeren is een ervaring die je niet gauw vergeet. Wat gebeurde er dan met de kloosters die ontvolkten.? Was het een slechte bouw, dan werden ze gesloopt.. Waren het bruikbare gebouwen dan kregen ze vaak een andere bestemming, zoals de universiteit Maastricht gehuisvest is in oude kloostergebouwen. 




Kloostercomplex Cluny nabij Dijon. Toonaangevende abdij met grote invloed op de kloosters in heel West Europa. Er zijn nog slechts restanten over zoals wij dat constateerden bij een bezoek aan deze stad

Een overzicht van de talloze orden die ontstonden in steden. Het stadsbestuur wilde de kloosters graag in het centrum van de stad hebben omdat de kloosters zich ontfermden over de zieken en armen en vaak in de parochies de zielzorg behartigden




Hospitium van de cisterciënzerabdij te Aduard. nu in gebruik bij de hervormde kerk. 







Restanten van de abdij van Egmond,. Ten tijde van de beeldenstorm met de grond gelijk gemaakt/. In de jaren 1930 is de abdij in volle glorie herrezen als stichting van de abdij te Oosterhout. Daar zijn de benedictijnen vertrokken en er zit nu een modern oecumenische communiteit in.
Peter Nissen, kerkhistoricus die een artikel schreef in het boek De middeleeuwse kloostergeschiedenis van de Nederlanden, op pagina 195 het volgende :In  Leiden werd de in 1575 gestichte universiteit gehuisvest in een voormalig zusterklooster aan de Rapenburg, : de universiteit werd bovendien gefinancierd met de kloostergoederen van onder meer de opgeheven benedictijnenabdij van Egmond. De in 1614 gestichte universiteit van Groningen nam haar intrek in het opgeheven minderbroederklooster. En heden ten dage krijgen de vele seminaries  die werden opgeheven vanwege geen aanmeldingen, bestemmingen als scholengemeenschap ( Hageveld Heemstede,)  cultureel centrum (Mill Hill Hoorn) of een hotelbestemming  (Sint Jan Soesterberg. St. Willibrord Deurne)
Is geschiedenis saai.( een modewoord van onze jeugd)? Nee, beslist niet, maar zoals met alles, je moet enige moeite doen om je er in te verdiepen en de rode draad zien te ontdekken. Geniet van al die mooi oude gebouwen, van alles wat ze voor ons hebben betekend en beoordeel ze op de waarde. Kunstboeken, lezingen, adviezen, taxaties, rondleidingen etc. Contact via deze mail