Tuesday 23 December 2014

Vijf eeuwen schilderkunst in West-Friesland


Hier een afbeelding van de cover van het boek dat in 2015 op de markt komt. Afbeeldingen op de cover van boven naar onder 
1, Willem Bakkum
           2. Jan Albertszoon Rotius
     3, Nicolaas Verkolje   
4. Harry Kuyten     
5. Siem Wardenaar



Hoe een proces van onderzoek tot stand kwam. De voorgeschiedenis van een intensieve studie.

Column nr 346

De uitgever van het magazine Historisch West-Friesland,  kwam met de suggestie om onderzoek te doen naar de schilderkunst in West-Friesland. Diverse kunstschilders waren in het magazine de revue gepasseerd in het magazine, dat al niet meer bestaat, maar in brede kring voornamelijk in museale kringen, werd een totaalstudie node gemist. Gemakkelijker gezegd, dan gedaan. Welke criteria moet je aanleggen, waar begin je en waar eindig je en wie voldoet aan de normen? Allemaal moeilijke vragen en in dit boek is geprobeerd daar een antwoord op te formuleren. De keuze van de schilders is persoonlijk, maar wel getoetst aan de kennis van een conservator van een museum. Voorzover de kennis strekt, geeft het boek een systematisch overzicht van het culturele leven in dit gebied voorzover het de schilderkunst betreft. Enige criteria  werden daarbij gehanteerd. Qua gebiedsbepaling spreken we over de regio West-Friesland, het gebied binnen de 126 km lange Westfriese Omringdijk, begrensd door de steden Alkmaar, Schagen, Medemblik, Enkhuizen, Hoorn. Wat betreft de schilders zelf. Zij zijn in deze regio geboren of anderzijds hebben zij er lang gewerkt. Het boek is chronologisch binnen de heersende stromingen opgebouwd en eindigt met de schilders die in deze tijd van zich laten spreken en een plaats verdienen tussen de 100 schilders die zijn geselecteerd. Binnen dit kader is er ook plaats ingeruimd voor de outsiderkunst- de naieven- die met name in het Westfries Museum te Hoorn een bijzonder onderdeel van de totale collectie zijn geworden. Intensieve samenwerking met gezocht met de musea in het gebied, die hun volle medewerking aan het project hebben gegeven. In deze slechte economische tijd is het moeilijk om met een dergelijk specifiek cultureel boek op de markt te komen. Omdat het zo regionaal geboden is, gaven alle grote culturele fondsen nul op het rekest. Dat er toch een uitgever bereid is om het uit te geven, betekent gewoon een buitenkans. Maar ook deze uitgever wil wel enig risico lopen, maar niet zo dat zijn uitgeverij met zware lasten komt te zitten en verlies gaat lijden. Hij hoeft er ook niet alles aan te verdienen, maar wil minimaal quitte spelen. Er zijn al een aantal exemplaren bij voorverkoop verkocht, maar U kunt ons helpen dat aantal te vergroten en de uitgave mogelijk te maken. Ik roep u dan ook op, hieronder uw reservering te plaatsen. Het boek zal medio 2015 op de markt komen in A4 formaat en de verkoopprijs zal € 19.95 bedragen. Aantal pagina's 200, gedrukt in full color en elke schilder treft U een korte biografie aan en een afbeelding van een belangrijk werk. De stromingen in de schilderkunst worden gerelateerd aan de schilders in de desbetreffende perioden. Van museale zijde werd gesteld dat het boek in een grote behoefte voorziet en als naslagwerk voor de diverse musea gebruikt kan worden. Het boek sluit met een bibliografie, een index en een beeldverantwoording.
U kunt samen met ons de uitgave mogelijk maken door U nu in te schrijven op  j.j.jong@quicknet.nl

Naam                                                                                                                                                      
Adres                                                                                                                                                         Woonplaats                                                                                                                                                
Telefoon-@mail                                                                                                                                       

wenst  ... exemplaren Vijf eeuwen schilderkunst in West-Friesland a € 19.95  bij voorinschrijving
                                     

Wij wensen u allen prettige feestdagen en een voorspoedig en gezond 2015


Drs j.j .jong, artes admirans


Tuesday 9 December 2014

Marius Bauer 1864- 1932


Een onbekende schilder van de Haagse School: Marius Bauer

Column nr 345 dd 9 december 2014
Ongetwijfeld zult u van deze schilder nooit gehoord hebben, maar wel eens ergens zijn naam hebben gelezen en dat was het dan. Niet zo verwonderlijk omdat de kunstschilder veel in het buitenland was en met name in het Midden Oosten in Constantinopel het huidige Istanboel en ook in Syrië en daar zijn indrukken vastlegde. Aan het eind van zijn leven dacht hij zich te moeten bemoeien met de inrichting van het Museumplein en de aanbouw van het Rijksmuseum met de Drucker vleugel en uit de correspondentie valt veel te concluderen. Het is een passage uit het boekwerk uit 1944 geschreven door R.W.P. de Vries jr onder de titel M. A. J.  Bauer.
De tekst van de brief van Dr. F. Smidt Degener, directeur van het Rijksmuseum , december 1924
Meester en Vriend
Er werd U zoo terloops een compliment gemaakt, dat wel even onderstreept mag worden. Van stedebouwkunde hebt ge, zooals Holland nu verneemt, geen vaag begrip. Jaar in jaar uit verheerlijkten uw aquarellen, schilderijen en etsen de stedeschoonheid van verre landen.  Ge hebt de perspectieven van de Taj Mahal en de koepels van het Kremlin , de Alcantarez van Toledo, de monumenten van Egypte, Benares met de Ganges incluis, gij hebt Toledo, Moskou en Cairo geopenbaard. Ge hebt voor tal van moskeeën   voorpleinen uitgespreid, waar het Museumplein niets bij is.  Na jarenlange omzwervingen neemt ge het nu voor stede-schoonheid op. Toen ge 60 werd zijt gij naar het buitenland gevlucht en heeft uw bescheidenheid zich aan alle hulde onttrokken. De hulde hebt ge nu. Gij zijt niet stedebouwkundig. Steek dit compliment in uw zak en wees er van harte mee gelukgewenscht.
In alle vriendschap

w.g. F, Schmidt Degener.
Een wonderlijke brief.  De directeur van het Rijksmuseum schrijft tussen de regels door dat Bauer eigenlijk te weinig is geëerd als beeldend kunstenaar, maar wijst hem daarna op zeer correcte manier terecht dat hij zich niet met stedenbouwkundige zaken moet bemoeien.

In Kroller Muller hangt een werk van hem onder de naam
De wedren  en daar zijn een aantal koetsen op te zien, die blijkbaar een wedstrijd gaan houden op snelheid of uitdossing of wat dies meer zij.  Verder is een bekend werk  De kathedraal van Avila, maar dan zitten we alweer in Spanje. 
Juffrouw Marius, de bijbel van de Haagse School, schreef over het kleurgebruik van Marius dat het verwantschap had met het kleurenpalet van Delacroix waardoor de droom schoner werd dan de werkelijkheid. Het is inderdaad best wel mogelijk dat je als buitenstaander overmand wordt door de indrukken van dergelijke grootse Oosterse bouwwerken. Het kleurgebruik zal daardoor best worden beïnvloed.
Hieronder een indruk van een moskee te Delhi ( India). Het is geen scherpe reproductie, maar wat wil je ook, het is op papier in de oorlog in 1944 gedrukt. Papierkwaliteit was in die periode niet optimaal, maar het gaat om de indruk dat Marius als rondtrekkend reiziger de mensen uit die tijd veel liet zien van zijn bevindingen. Hij had echt geen camera bij zich, maar zette zijn indrukken schetsend op papier om het later als ets of schilderij uit te werken. U kunt nog net een man met een paard onderscheiden op de voorgrond. 
Geniet, leef, wees creatief, schrijf gedichten op proza, ga zingen in een koor of doe gezelschapsspellen , als kaarten, biljarten, bridgen, klaverjassen, maar ben een prettig en sociaal mens voor allen met wie je het leven dagelijks deelt.
Kunstboeken, lezingen, essays, historische magazines, adviezen, taxaties, j.j.jong@quicknet.nl
drs jjj  artes admirans



Marius Bauer,  de ingang van de Vrijdag Moskee te  Delhi, ets, 1899




























































































































































































































































































































































































































































































































































































































































































































Thursday 27 November 2014

George Hendrik Breitner 1857-1923 IV

Niet te evenaren stadsgezichten

Column nr 344

De Van Gogh hype duurt nu al langer dan een halve eeuw. Of het nu om het Kroller Muller gaat of om het Van Gogh museum, iedere keer weer worden aspecten van zijn werk belicht en dat gebeurt op professionele wijze. Maar wat zou van Gogh denken als hij vandaag door die musea heen zou lopen. Vermoedelijk zal hij er niets van begrijpen van al die theorieën van stromingen en analyses. Bij zichzelf te rade gaand en met de kennis die hij van de geschiedenis der kunsten had verworven, zou hij hebben vastgesteld, wat er nog aan zijn gehele oeuvre ontbrak. Stadsgezichten ? Ja, daar heeft hij er niet veel van geschilderd.  Portretten, nee, die zijn er in overvloed. Stillevens bijvoorbeeld van bloemen. Hij zal vaststellen dat hij wel erg veel zonnebloemschilderijen heeft gemaakt en dat van andere bloemen als rozen of gladiolen er niet een tussen zit. Wel irissen. Verder ziet hij dat hij een enkele kerk heeft geschilderd, maar geen enkel kerkinterieur. Zo kan je natuurlijk eindeloos doorgaan en vaststellen dat elke schilder beperkt blijft in zijn oeuvre, omdat je nu eenmaal niet je gehele leven aan het schilderen bent en het bij Vincent van Gogh in feitelijk moest gebeuren in zijn Arles periode van 1888-1890. Hoe groot de invloed van Vincent van Gogh op Breitner is geweest, is even niet vast te stellen en er zal zeker een kunsthistoricus zijn, die dat wel eens heeft uitgeplozen, maar hier is er niets over te zeggen. Vast staat wel. dat zij van elkaars werk op de hoogte waren. Hier in deze column willen we even kijken naar een fraai stadsgezicht wat Breitner maakte van de Lauriergracht. in de Jordaan. Deze Lauriergracht werd wereldberoemd door de eerste zin van het bekende boek Multatuli : De Max Havelaar Ik ben makelaar in koffie en woon aan de Lauriergracht nr 37. De grachtengordel was welvarend en de grote bedrijven



Gerge Hendrik Breitner, Lauriergracht, 1895, 76x116 cm olieverf op doek, Stedelijk Musuem Amsterdam
vestigden zich daar zoals men zich nu in Amsterdam ZO vestigt, The place to be in the twentieth and one century
Ongetwijfeld heeft Breitner dit werk gemaakt omdat hij begin mei 1895 aan deze gracht was komen wonen op nr 8.   Bijzonder aan dit schilderij is de boeiende stoffage. De geschilderde panden roepen de sfeer in de Jordaan op, maar bomen, een paard met een kar erachter, een mevrouw met een rode blouse en spelende kinderen in de sneeuw, maken het echt op zijn Amsterdams. Hieronder ziet u een afbeelding van het werk, dat ook in het Stadsarchief aan de Vijzelstraat is te zien.
Geniet van de kunsten, fraaie muziek, boeiende architectuur, de tuinen in herfsttooi en typische decembersfeer in steden en dorpen. Kunstboeken lezingen, adviezen, rondleidingen, essays, etc j.j.jong@quicknet.nl 
drs jjj artes admirans


Thursday 20 November 2014

George Hendrik Breitner 1857-1923 III

De veelzijdigheid van de Amsterdamse schilder

Column nr 343

Er viel nog veel te kiezen als deze column over een Amsterdams stadsgezicht zou gaan zoals het Damrak, Haarlemmerbuurt, Keizersgracht/hoek Reguliersgracht en je doet Breitner tekort als je blijft hangen in zijn Amsterdamse stadsgezichten. Een overweging om het te hebben over de duurste schilderijen ooit verkocht is ook boeiend, maar dat wekt alleen maar hebzucht of afgunst op en een schilderij opbergen in je kluis als geldbelegging-hetgeen gebeurt- is uit de hand gelopen hebzucht, omdat een schilderij aan een wand hoort te hangen en niet bedoeld is om het op te slaan. 
Breitner was niet alleen sterk in stadsgezichten, in geportretteerde stadsmensen, maar ook een geweldige schilder van paarden. In een van de vorige columns werd eerder al vermeld dat hij graag naar de Dam ging om het vertrek van de paardentrams te bekijken. Hij liep langs al die paarden en kon niet nalaten te allemaal even bij de neus te strelen. Breitner was aanvankelijk ook veel meer schilder van het militaire genre. U vindt dat terug bij panorama Mesdag in Scheveningen, waar stukken van dat immense ronde doek door Breitner zijn geschilderd. Dus eigenlijk heet dat panorama
Mesdag/Breitner. Dat zou meer recht doen aan het werk, maar Mesdag was hoofdaannemer en Breitner slechts onderaannemer, in moderne termen ZZPer. Zijn ontwikkeling als schilder ging van verhalende kwaliteiten naar het meer picturale met veronachtzaming van tekening en details. Dat was voor Jozef Israëls en Antoon Mauve een reden om hem af te wijzen toen hij lid wilde worden van de Hollandsche Teekenmaatschappij te Den Haag. Hun motivatie luidde als volgt : 'de kunstenaar moet zich in acht nemen om niet de teekening terwille van de kleur te verwaarlozen, het valt niet te ontkennen dat de Haagsche School  in dit opzicht gevaarlijk is voor den beginnende artist",  Ja, het was een totaal ander genre, waarin Breitner bij uitstek een meester was : het militaire genre. Daarvoor moest hij best wel veel doen. Naar militaire oefeningen met schetsboek onder meer in Scheveningen op de Waalsdorpervlakte. Dat waren oefeningen van de artillerie, maar die bestond toen niet uit uit eentonners met daarachter affuiten met een kanon erop, maar galopperende paarden en paarden die de kanonnen trokken. Hoogtepunt van dit soort schilderijen ( buiten dan het beroemde Panorama) is zijn schilderij uit 1885/1886 De Gele Rijders'. Als naam bestaat er nog een legeronderdeel uit Arnhem dat deze naam draagt. Hoe lang zal je er als beginnende kunstschilder overdoen om beweging met olieverf vast te leggen. In mijn optie meer dan twintig jaar. Het doek is 115 x 77.5 cm en hangt in het Rijksmuseum, Uitgebeeld is een groep aanstormende cavaleristen met rechts op de voorgrond de commandant en achter hem steeds een ruiter te paard die een onbereden paard met zich meevoert. Dat onbereden paard diende vermoedelijk later voor een kanon ingespannen te worden of heeft zijn dienst al gedaan en wordt nu meegenomen om naar de stallen afgevoerd te worden. Maar in die tijd was er nog geen sprake van oorlogsvoering via de luchtmacht en iedereen kent de erbarmelijke veldtocht van Napoleon, die honderden paarden in Rusland moest achterlaten. Onze veldartillerie zal dienst gedaan hebben bij Koning Willem I. die rustig naar het Zuiden langs de Maas kon afzakken en zo Limburg kon inlijven bij het Koninkrijk der Nederlanden, maar dat is een veronderstelling en militaire historici mogen me op de vingers tikken, als een en ander niet klopt. U vindt het schilderij van De Gele Rijders  hieronder en met name is uw aandacht gevraagd voor de enorme dynamiek van het schilderij. Je ziet als het ware het zand opstuiven bij zoveel paardengeweld. Geniet, wees creatief, wandel, fiets, blijf actief en wees een prettig medemens voor allen met wie u veel te maken heeft. De onrust in onze wereld heeft juist nu enorm veel vredestichters nodig, omdat men uit bepaalde hoeken erop uit is de wereldorde op zijn kop te zetten. Kunstboeken, lezingen, adviezen, essays, rondleidingen , kunstbeschouwingen j.j.jong@quicknet.nl
drs jjj artes admirans
George Hendrik Breitner, De Gele Rijders, 1885/1886 ,olieverf op doek, Rijksmuseum Amsterdam

Wednesday 12 November 2014

George Hendrik Breitner 1957-1923 II

Breitner de stadsarchivaris

Column nr 342 dd 12 november 2014

Woorden als teamverband, teamspirit, teamspeler, het gezamenlijk collectief- allemaal termen die je om de haverklap tegenkomt wanneer je deel uitmaakt van teamsport - zal je in kringen van de beeldende kunstenaars weinig tegenkomen.  Zelfs bij de toch uiterst individuele sporten als wielrennen en marathonschaatsen, opereer je in teamverband en zal je zelfs een koppositie moeten opgeven als de kopman in staat blijkt de wedstrijd naar zich toe te trekken. Hoe zat dat nu bij de kunstschilders? Er bestaan en bestonden inderdaad kunstenaarscollectieven, Men noemt het vaak liever kunstenaarskolonies. U kent ze immers wel. Barbizon in Frankrijk, St Martens -Latem in België en in ons land zijn Oosterbeek, Laren en Bergen Nh de meest bekende. Hierbij valt op te merken dat al deze centra ontstonden naar aanleiding van het 'en plein air' schilderen. Het was een reactie op de atelierkunst, omdat met het op de markt verschijnen van de tuben verf,  het de kunstschilders mogelijk maakte  de wijde wereld  in te trekken met hun schildersezels om nauwgezet het landschap en de natuur vast te leggen. Maar waar moet je de Amsterdamse stadsschilder Breitner nu plaatsen? Hij ging niet met een schildersezel op de Dam of Rokin of Singel zitten. Nee, Breitner ging op stap met zijn camera, een nieuwe techniek waarmee je beelden feilloos kon vastleggen en je niet de vrijheid gaf om te manipuleren met het beeld, wat veel kunstschilders dikwijls deden. De andere kant van de medaille is dan, dat het schilderij een historisch verantwoord beeld aan de toeschouwer verschaft, al kan de schilder altijd nog wel een persoonlijke touch aan het werk geven. Bij de keuze van een schilderij van Breitner viel de keuze op een schilderij dat hij maakte van de sloop van een groot winkelpand in 1902 voor de Grand Bazar de la Bourse. Een groot warenhuis van A. Sinkel ( spreekwoord : de winkel van sinkel) dat uit de tijd was, moest plaats  maken voor een nieuwere winkelformule van de Grand Bazar. Tegenwoordig vind je op deze locatie de Hema. De keuze op dit schilderij zal alles te maken hebben met het feit, dat uw schrijver een kwart eeuw zijn brood verdiende bij een groot Haarlems bouwbedrijf, dat de aanlegsteigers voor het pont achter het CS station aanlegde, bouwer was van Seaport Marina te IJmuiden en van de Rijksweg-2 van  Purmerend naar Hoorn, alsook stukken van de Afsluitdijk. Verder kerken in Den Helder, Haarlem, een dorpshuis in Spaarndam en tal van andere nutsvoorzieningen. We dwalen af. 
Terug naar de Nieuwendijk. Door de sloop van het winkelpand van Sinkel ontstond een grote bouwput die zich naar achteren verbreedde tot aan de Nieuwstraat en de Sint Nicolaasstraat , twee zijstraten van de Nieuwendijk. Langs de randen van de put kwamen de muurvlakken en de verborgen achterhuizen aan het licht in dit gedeelte van het middeleeuwse hart van Amsterdam. Het beweeglijke graaf- en heiwerk dat de geschiedenis zichtbaar maakte en tegelijkertijd uitwiste, omgeven door de samengedrongen oude huizen, moet op Breitner een grote aantrekkingskracht uitgeoefend hebben. Ook heel veel andere bouwputten bezocht Breitner en schetste daar ter plekke en maakte verder opnamen om zo natuurgetrouw de locatie vast te kunnen leggen. Mij is niet bekend of ter plekke de archeologische dienst van Amsterdam daar onderzoek heeft gedaan naar bodemvondsten als oude kelders etc.
Het Haarlems bouwbedrijf hierboven genoemd, dat vlakbij de Friese brug in Alkmaar een nieuwe woningen ging bouwen, moest enkele maanden hun ketenpark afstaan aan de Archeologische dienst van de stad Alkmaar, die onder leiding van de heer Bitter daar ter plekke een oude rioolpunt ontdekte met tal van archeologische vondsten. Duidelijk is, dat Breitner als geboren Rotterdammer, zich gaandeweg thuis ging voelen in de hoofdstad  en van die Amstelstad is gaan houden. Geniet, leef, wees creatief op gebied van zang, sport, kunst etc. en blijf een optimistisch medemens voor je omgeving. Dat inspireert jezelf en je omgeving. Kunstboeken, lezingen, rondleidingen, taxaties, exposities, j.j.jong@quicknet. nl
drs jjj artes admirans
George Hendrik Breitner, Doorbraak voor Maison de la Bourse, 1903,  olieverf op doek, 101 x151 cm. Museum Boymans van Beuningen, Rotterdam.



Wednesday 5 November 2014

George Hendrik Breitner 1857-1923

Waar ligt omslagpunt van beroemdheid?
Column 341 dd 5 november 2014

Hoe word je beroemd? Hoe krijg je het voor elkaar dat mensen ruim negentig jaar na je dood nog volop over je schrijven, ja zelfs aan de hand van het stadsarchief een gehele expositie aan je wijden? Bij Rembrandt is dat omslagpunt ongetwijfeld het uiteenvallen van de Noordelijke en Zuidelijke Nederlanden geweest en de Duitse kunsthistoricus Boode, die eerder dan de Nederlandse kunsthistorici de grootsheid van de Gouden Eeuw schilder ontdekte. Bij Van Gogh was het de Franse kunstcriticus en schrijver Aurier, die tot de ontdekking kwam dat de feitelijk weggezette Nederlandse kunstschilder van Gogh een buitengewoon groot talent was. En waar ligt dat omslagpunt van beroemdheid dan bij Breitner? Zijn verhuizing van Den Haag naar Amsterdam? Wellicht!  Of het advies van de gevestigde kunstschilder Charles Rochussen die hem in 1876 adviseerde naar de Haagse Kunstacademie te gaan? Was het zijn manier van werken dat schetsboek en fotografie zijn hulpmiddelen waren om uiterst realistisch te schilderen? Of zijn vele reizen onder meer naar Parijs, waar hij bij de kunsthandel Durand-Ruel kennismaakte met  werken van alle grote Franse schilders als Manet, Pisarro, Degas. Of de ontmoeting met Max Liebermann in  Berlijn ?  Wie zal het zeggen. Feit is dat hij over een buitengewone techniek van tekenen en schilderen beschikte en daarnaast een scherp oog had voor de wereld om zich heen. Hij wist de juiste shots te schieten als het ging om een stadsgezicht, een landschap of een portret. Momenteel is zijn werk te bewonderen in het Stadsarchief aan de Vijzelstraat in het voormalige gebouw van de Nederlandse Handelsmaatschappij, later ABN Amrobank en nu het Amsterdamse Stadsarchief. Het gebouw is een van de weinige scheppingen van architect Van Bazel. Qua binnenarchitectuur roept het beelden op van onze koloniale tijden in de Oost. Breitner werkte mee aan Panorama Mesdag, dat beroemde werk dat in Scheveningen hangt. In een stuk biografie in het boek van  J. F. Heijbroek en Erik Schmitz, bij gelegenheid van deze expositie (George Hendrik Breitner in Amsterdam Bussum 2014 ) staat te lezen, dat Breitner vaak naar de Dam in Amsterdam ging, juist op het moment dat de paardentrams stonden te wachten om te gaan rijden. Breitner kon het dan niet laten om die paarden allemaal even langs te gaan en ze te aaien. In dit fraai uitgegeven boek kunt u genieten van al die raak getroffen stadsbeelden, van figuranten en tal van werksituaties.  Ook daarin was Breitner een meester. Je kunt hier diverse keuzen maken uit dat grote aanbod van werken. Adriaan Venema voelde zich uitgedaagd om een overzichtscatalogus te maken van al zijn werken en hij had 560 werken ontdekt. Dat blijft natte vingerwerk omdat Breitner zelf geen administratie bijhield van zijn werken en het tot op de dag van vandaag niet bekend is waar al de werken in particuliere collecties terecht zijn gekomen. Naar mijn oordeel is het schilderij De Dam met de Nieuwe kerk uit 1901 met een afmeting van 40 x51 cm, aquarel, een werk dat u een goed beeld geeft van de kwaliteiten van deze schilder. U vindt het hieronder afgedrukt en als u meer van zijn werkt wilt genieten en zien, welaan, op naar de Vijzelstraat. Veel plezier daar.
Wees verder creatief, optimistisch en blijf actief als zanger, biljarter, visser, mantelzorger, maar wees bovenal een prettig medemens voor je omgeving. Kunstboeken, lezingen, essays, rondleidingen etc. j.j.jong@quicknet.nl
Drs jjj, artes admirans
G.H. Breitner,  De Dam met de Nieuwe Kerk, 1901, aquarel, 400 x510 mm, Rijksmuseum Amsterdam

Tuesday 28 October 2014

De Gouden eeuw met zijn stadse welvaart

Spectaculaire expositie in Hermitage Amsterdam

Column nr 340

Op de eerste plaats wordt in deze column even stil gestaan bij een regionale kunstschilder uit het Westfriese Kolhorn Jan Pieter Pool.  Een man die samen met de meer bekendere Dirk Breed inhoud heeft gegeven aan zijn leven als kunstschilder. In het boek dat op stapel staat  :' Vijf eeuwen schilderkunst in Westfriesland heeft Jan Pieter Pool naar mijn mening terecht een plaats verworven. Ongetwijfeld is deze auteur/kunsthistoricus een van de weinigen die het voorrecht verwierf hem een intervieuw af te nemen. En eerlijk gezegd, geïntroduceerd door een vertrouweling van Jan Pieter .Dat intervieuw heeft er later zelfs toe geleid dat hij in Museum OpZeeland ging exposeren en dat was hij eigenlijk helemaal niet van plan, omdat de schilder zeer gehecht was aan al zijn werk. De eerste reactie op ons verzoek van het museum was dan ook dat wij dat dan maar moesten doen met werken waar hij met veel moeite afscheid van had genomen. In de laatste periode van zijn kunstenaarschap viel zijn werk op door een evenwichtig coloriet en  spetterende expressie. Jan Pieter Pool die op 92 jarige leeftijd onlangs overleed, heeft onze regio veel dierbare kunst nagelaten. Jan Pieter, dank daarvoor en we wensen de nabestaanden veel sterkte toe in deze tijd van het definitieve afscheid,

Natuurlijk heeft U allemaal de spectaculaire beelden gezien hoe een hijskraan die grote schuttersstukken over het dak het museum intakelden. Groot zijn ze zoals dat schuttersstuk van Bartholomeus van der Helst, dat u normaal aantreft links van de Nachtwacht van Rembrandt in het Rijksmuseum. Je kunt je nu met al die stukken een beter beeld vormen van - zeg maar het kantoor of clubhuis- van de schutterijen. Het gebouw heette toentertijd De Doelen. Het verenigingsgebouw waar de schutters samen kwamen voor hun periodieke en jaarvergaderingen om het reilen en zeilen van hun werk gestalte te geven. Elke schutterij bewaakte een gedeelte van de stad of het nu om Amsterdam, Haarlem, Alkmaar of Leiden ging. Het werk van Van der Helst heeft een afmeting van 2.32 x 5.47 meter. Die afmeting zegt meteen iets over de grootte van die Doelengebouwen, want soms hingen meerdere schuttersstukken naast elkaar. Aan alle vier wanden hingen de schilderijen.
De leden van dat gilde waren daaraan gewend, net zoals je na verloop van tijd ook went aan bloemetjesbehang. Van der Helst heeft vermoedelijk van alle figuranten wel geld ontvangen als zij met hun tronie op dat schilderij wilden.  Liefst vijfentwintig mannen portretteerde hij op bij een zeer bijzondere gelegenheid. De schuttersmaaltijd in de St. Jorisdoelen te  Amsterdam was bij gelegenheid van de vrede van Munster in 1648. Het jaar dat er een eind kwam aan de tachtigjarige oorlog en de Spanjaarden naar huis werden gestuurd. Enige details volgen hier nog. Van der Helst wist een subtiel onderscheid te maken in kleur en glans aan de tinnen borden, het zilver van de drinkhoorn en het wijnvat links op de voorgrond. Ook de stofuitdrukking getuigt van zijn vakmanschap. De vaandrig die wijdbeens vooraan zit in een korte broek van zware stof terwijl het linnen servet op zijn knie soepel en dun aandoet. Ja, schilder dat maar eens. In onze eeuw van fotografie en beeldtechnieken is dat heel gewoon, maar in de zeventiende eeuw gebeurde dat met verf en kwast en paletmes. De staande man naast de vaandrig draagt gele  kousen  met een patroon dat Van der Helst simpelweg in de nog natte verf kraste. Onder de snaar van de trom op de voorgrond zie je een stuk papier waarop een gedicht staat geschreven bij gelegenheid van de Vrede van Munster. Veel techniek en veel beeldend vermogen tref je aan bij deze top schilders van de Gouden Eeuw.
Geniet van al het goede, dat u tegenkomt en laat u niet ontmoedigen door alle vervelende zaken die ook op uw pad komen./ Wees positief, creatief en een prettig mens voor uw omgeving. Kunstboeken, lezingen, essays, adviezen , taxaties. j.j.jong@quicknet.nl
drs jjj, artes admirans

Wednesday 15 October 2014

De hype Rembrandt

Hoe beroemd kan je niet na je dood worden?


Column nr 339 dd 15 oktober 2015

www.rembrandtdatabase.org/rembrandtpainting

Vorige week stond boven de column een opmerking inzake het zwabberende beleid van het Rembrandt Research Project onder leiding van professor Ernst van de Wetering, die een dezer dagen zijn werk heeft voltooid. Het laatste deel van zijn onderzoek in boekvorm- zes delen- is voltooid en zal dan op de markt verschijnen. Twee opmerkingen zijn te plaatsen. Die 60 werken die gerehabiliteerd zijn en nu dus weer Rembrandts zijn, waren de aanleiding van mijn opmerking van zwabberend beleid. Nu echter bovenbenoemde database op Internet verscheen, dien ik deze opmerking terug te nemen omdat uit die gegevens bleek, hoe intensief de onderzoeken op de schilderijen zijn gedaan, zo grondig en zo professioneel, dat die opmerking verder geen hout snijdt.
Wel verbaasd over de opmerking van de professor, dat hij feitelijk geen Rembrandt fan was, maar op zoek was naar werk en dat project van RRS op zijn pad kwam. Zo gaat dat soms in het leven. Feit blijft dat zelfs na dit degelijke werk, waaraan vele kunsthistorici zich zullen conformeren,  het opmerkelijk is dat een schilderij in de National Gallery te Londen door Van de Wetering als een Rembrandt is aangemerkt, niet op de grote Rembrandt expositie komt te hangen in dat prachtige museum, omdat een Londense kunsthistorica het niet met Van de Wetering eens is. Daar op die expositie zijn het Joods Bruidje en ook de Staalmeesters te zien, beide uit het Rijksmuseum. Wim Pijbes was al in Londen om zijn schatten te becommentariëren in de context van de Londense verzameling en die is groot. Al weer heel wat jaren terug, voor mijn VU studie, hebben we deze prachtige collectie bekeken. In alle grote wereldsteden was het eerste doel de Rembrandt te bekijken, Helaas was in het Louvre de vleugel van de zeventiende eeuw destijds gesloten. Thousand pities. De meest markante zaken welke werden gevonden in de database hierboven, wordt u niet onthouden In 1626 schilderde Rembrandt een veldheer die symbolisch - zo lijkt het - zijn macht overdroeg. Het heeft nu als titel gekregen History painting..Waarom? In het verleden had het schilderij vijftien verschillende benamingen als : 1. Saul draagt macht over aan David, 2. Het oordeel van Saul over Jonathan 3. De grootsheid van Claudius Civilis 4. De grootsheid van Alexander.  5. De rechtsspraak van Brutus. Het schilderij laat een veldheer zien omringd met wapentuig als hellebaarden, schilden etc. Je kunt in zo'n geval eigenlijk ook alleen maar kiezen voor de meest neutrale titel. Wetenschappelijk is de juiste titel niet te vinden. Het is een impopulair onderwerp en al die jaren ook niet opgevallen. Het hangt nu in de Lakenhal te Leiden. De Nachtwacht is natuurlijk niet naar Londen. De Engelse titel luidt "Civic guardsmen under command of  Banninck Cock, 1642. Afmeting 2.63 x 4.38 meter. Het hing in de Kloveniersdoelen van 1642-1715. Daarvoor was het ook bedoeld. Van 1715 tot 1808 in het Stadhuis van Amsterdam en vanaf die datum in het Rijksmuseum.
Al even interessant is de titulatuur van het Joodse Bruidje dat nu in Londen hangt. Bekend was de titel Isaac en Rebecca, maar ook nu  Titus en Magdalena van Loon, of ook Daniel Levi Miquel de Barrios en Abigael de Bina en tenslotte nog Bartholomeus  Vaillant en Elisabeth van Swanenberg. Die laatste titel zou wel eens best de juiste kunnen zijn omdat de heer Vaillant het schilderij in zijn bezit had. Net als dat beschreven schilderij hierboven. Men weet het niet zeker en dat komt er een geheel neutrale naam als Het joodse bruidje uit. Tenslotte nog wetenswaardigheden van  De anatomische les van Dr. Tulp, 1632 in het Mauritshuis, ook in Londen te zien..Flink van afmeting 169.3 x 2.165 mtr. Dit schilderij heeft heel lang in het Joods Museum aan de Nieuwmarkt te Amsterdam gehangen, in 1639 verkast boven de Kleine Vleeshal aan de Nes en  Koning Willem I heeft het gekocht voor het latere nationale museum. Grappig is dat de man op de achtergrond 
Jacob Blok de lijst met namen heeft van de heren rond het lijk en je kunt die ook bij uitvergroten duidelijk lezen tw. Jacob de Witt, Kalkoen, Adriaen Slabraen, Jacob Koolvelt en Frans van Loenen. Dit waren wellicht ook artsen of studerend voor chirurg In ieder geval dienden zij voor deze sessie te betalen om dit college bij te kunnen wonen. 
Alles overziende, kan een vraag gesteld worden die niemand kan beantwoorden. Zou Rembrandt hebben kunnen  bevroeden dat zoveel mensen  nog na 350 jaar  met zijn schilderijen bezig zijn en dat miljoenen mensen uren voor zijn werken staan te kijken.?? Ik denk van niet. Geniet van dat geweldige werk van deze grote Leidenaar en als de expositie in het Rijks komt, bezoek deze dan en heb oog ook voor het prachtig gerestaureerde Rijksmuseum. Geniet, leef, wees creatief. zing wande en wees een prettig medemens voor je omgeving. Kunstboeken, lezingen, rondleidingen, essays, adviezen j.j.jong@quicknet.nl

Thursday 9 October 2014

De wonderlijke wegen van het Rembrandt Research Project

1, Professor Ernst van de Wetering en zijn zwabberend beleid
2. Het jagertje, ets Rembrandt ca 1650

Column nr 338 dd 9 oktober 2014
Deze column bevat twee onderdelen. Het commentaar op het RRS beleid en bespreking van een grappig etsje van Rembrandt welke beschreven staat in Kijken 2 van Rudi Fuchs
1. De ontmoeting met deze professor vond plaats bij het afscheid van prof. Carel Blotkamp op de VU in 2008. Hij zat in de aula achter ons en later raakte collega Karels met hem in gesprek, waarbij wij ook stonden en de conversatie konden volgen. Een alleraardigste man met veel kennis van onze grootste Gouden Eeuw schilder. Het lag dan ook voor de hand dat ik deze professor aanbeveelde aan de KRO die een programma over kunst uitzonden en mij vroegen om de Nachtwacht te duiden. Ja, dan kan je geen betere treffen en professor van de Wetering hield in dat programma een helder betoog en gaf blijk van zijn grote kennis ook van dit meesterwerk. Al die jaren volg je hem omdat je nu eenmaal zelf ook veel Rembrandt literatuur hebt en zoals ik vorige week schreef, in de Gemalde galerie in Berlijn een referaat hield over  diverse Rembrandts zoals het schilderij van Ds Anslo en het schilderij van Mozes daalt af van de  berg. Eerder hadden wij al eens in Dahlem de Rembrandt collectie bezocht en vol bewondering gestaan voor het schilderij Man met de gouden helm. Je raakt dan teleurgesteld als dan later blijkt dat het schilderij in ongenade was gevallen en in het West-Berlijnse museum Gemalde galerie meer op een achterafje terecht was gekomen. Voor mij maakte dat niet uit, omdat de techniek van dat schilderij buitengewoon knap is. Het zal mij dan ook niet verbazen als dit schilderij ooit een keer wordt gerehaliteerd en weer aan Rembrandt toebehoort en toch niet toegeschreven wordt aan een van zijn leerlingen. Nu verbaast het me buitengewoon, dat meer liefst zestig schilderijen hun oude status weer hebben teruggekregen. Het totaal van 286 werken is nu dus uitgekomen op 346 en dat is op zich een goede zaak. In het Metropolitan in New York, in het Louvre in de gemalde galerie en in Boymans zullen glazen geheven zijn omdat hun schilderijenbezit nu ineens veel meer waard zijn. Eigenlijk is het een beetje zot. Waarom dan deze plotselinge omdraai ? De conclusie luidt dat men veel te streng en blijkbaar ook onkundig heeft geoordeeld. Voor die uitsluiting bleken dus uiteindelijk geen goede argumenten en röntgen en infrarood onderzoek gingen toch blijkbaar weer de kant van Rembrandt op. Overigens een goede zaak, maar die uitsluiting van die zestig schilderijen verdient uiteraard geen schoonheidsprijs, maar de wetenschap begint altijd met twijfels en dat rechtvaardigt enigszins de gang van zaken en de manier van werken.
2. Het Jagertje, ets, 1650
Altijd is het knap als je een landschap kunt duiden. Fuchs weet ons te zeggen dat dit Diemen is. Hij schrijft dan : hebben ze uitgevonden. Een klein stukje van zijn tekst, volgt hier en misschien kunt u op de afbeelding enige zaken onderscheiden. De hele voorgrond van het landschap is met die typisch losse hand van /Rembrandt geëtst
 tastend gekrabbeld met een wirwar van lijntjes, die echter zodanig suggestief zijn  dat ze de passages wit een krachtige vorm geven.[...........] Want het jagertje is pas op het laatst in de ets terechtgekomen. .Eerst is Rembrandt ,bezig geweest met de evenwichten in het landschap. [....] Terwijl hij bezig was rond 1850 zag hij, toen hij het land vanaf de rietbossen links met de eenden eerst had laten oplopen, dat er rechts die stugge boom moest komen, omdat het land daarachter lager hoorde te liggen. Het diende immers bij de rivier uit te komen[......] En toen zag hij dat het tussen die twee ruimtelijke markeringen, de perfecte formele plek was om op het pad het jagertje met zijn honden te laten lopen.
Ik kan me voorstellen dat een schilder zo werkt. Je componeert en bouwt op en dan kom je tot zo'n fraaie compositie. In de Nestor, magazine voor gepensioneerden stond een klein artikel over een mevrouw van 86 die steeds maar weer naar Kroller Muller ging om heel aandachtig telkens weer schilderijen te bekijken en ze krijgt er maar geen genoeg van en is van plan dit steeds te blijven doen. En het is ook zo, iedere keer als je een bepaald schilderij hebt bekeken, zie je telkens weer andere details. Geniet derhalve van onze prachtige kunstschatten in onze talloze, musea, wandel, fiets, wees een gezellig medemens voor alle mensen die je tegenkomt. Kunstboeken, lezingen, columns, essays, rondleidingen, adviezen j.j.jong@quicknet.nl
drs jjj, artes admirans 

Thursday 2 October 2014

Rembrandt's verfgebruik

De Mennonietenpredikant Cornelis Anslo wijst zijn vrouw op een passage in de Bijbel

Column nr 337 dd 2 oktober 2014

U wilt het geloven of niet, maar een bezoek aan een kringloop hier in de buurt zette mij op het onderwerp van deze week. Hoezo dan?  Op het moment dat was vastgesteld dat deze kringloop nagenoeg geen boekencorner had, waren we op weg naar de uitgang. Dan vind je ineens een stapel boeken dat niet veel voorstelt, totdat je ineens een populair wetenschappelijk boek tegenkomt van Christian Tumpel met als titel Rembrandt en je op pagina 62 een schilderij ontdekt, dat je uitentreuren kent omdat in Berlijn tijdens de verplichte studiereis dit schilderij door jou werd geanalyseerd voor docent en medestudenten in het kader van je studie. Eerst even over het schilderij zelf. Dominee Cornelis Anslo was lakenkoopman en daarnaast ook nog dominee van de Mennonieten, tegenwoordig heten die Doopsgezinden.  De dominee had veel theologische geschriften op zijn naam staan en kon uitstekend preken. Het gezegde toentertijd was :"Wie Anslo zien wil, moet hem horen '  Ook in die tijd waren er dominees die veel mensen trokken. Er was rond de kerken veel strijd tussen begrippen als Woord en Beeld, Horen en Zien, Geest en Lichaam. De Mennonieten verhieven het Woord boven het Beeld, een strijd die zich vooral afzette tegen de katholieken en lutheranen. Maar het gaat om het schilderij. Mijn referaat startte in Berlijn met vier vragen 1. Wat was baanbrekend in Rembrandt's verfgebruik. Was het zijn gedifferentieerde verfgebruik?
            2. Hoe kwam hij tot een betere stofuitdrukking op zijn schilderijen ?
            3. Hoe kwam hij tot bijzondere effecten van het Clair-obscur ( licht -donker)?
            4. Welke effecten had dat op het perspectief?-

Antwoord op vraag 1:  De kunstschilder De Lairesse noemde het werk van Rembrandt kladderij of Kliederij, omdat hij heel pasteus werkte. Boode, een beroemde Duitse kunsthistoricus vond dat Rembrandt met allerlei soorten kleine vlekjes werkt , geel, bruin, rood, blauw, zwart en allerlei andere lichte vlekjes. Je krijgt dan bijzonder kleur-effecten en bijzondere kleurschakeringen en met dat verfgebruik kon hij kleding en stoffen in de gevarieerdheid van licht en donker realistischer schilderen. Daartoe gebruikte hij pigmenten van twee tot vier kleuren en nergens is een menging van van vijf kleuren gevonden, wel zes voor de effecten van huids-en vleeskleur. Men weet niet hoe hij tot die keuzen kwam, wel dat hij lijnolie of een enkele keer walnootolie heeft gebruikt. Verder gebruikte hij nog loodverbindingen en gemalen glas om de verf snel te laten drogen. Harsen of eiwitten gebruikte hij niet. Die grotere kleurschakeringen leverden de effecten van het perspectief op om personen en zaken dichterbij of verder weg te schilderen. Nu valt de gelaagdheid van de verf op het schilderij van Dominee Ansloo nog wel mee, maar als je vlak voor de werken als Het joodse bruidje of  Jan Six staat, zie je echt de lagen verf over elkaar heen.
De docent vroeg na afloop van mijn uiteenzetting of mij iets was opgevallen bij het schilderij. Nee, zei ik. Het schilderij in de Gemaldegalerij was aan de bovenzijde aan weerskanten rechtgetrokken en men had dus het doek verlengd tot een vierkant. Als je inderdaad goed keek, kon je vaag de contouren van de ronde vormen nog zien. Ja, dat was me ontgaan en je kunt nu eenmaal niet alles behandelen, Het is prioriteiten stellen en de docent gaf blijk van zijn grote kennis. Geniet van mooie kunst, wees creatief, wandel, musiceer, zing, wees een prettig medemens voor je omgeving. Kunstboeken, lezingen, essays, rondleidingen  j.j.jong@quicknet.nl
drs jjj, artesadmirans

Thursday 25 September 2014

Bergen NH , broedplaats voor kunstenaars

Kranenburgh, regio-museum met allure

Column nr 335 dd. 25 september 2014

Na mijn afstuderen in 2007 gaf ik diverse lezingen en rondleidingen in musea. Met de toenmalige directeur was afgesproken dat ik ook in het toenmalige Kranenburgh rondleidingen mocht geven en dat was op Marktplaats  te lezen. Een van de vele vrijwilligsters-nagenoeg allemaal dames- mailde me dat het helemaal niet kon en dat zij uiterst verontwaardigd was, dat een indringer nu zomaar rondleidingen ging geven. Als oud VU student heb ik er meerdere malen lezingen bezocht van mijn oud- docent Peter van Dael, die boeiend over de Middeleeuwen kon vertellen. De zaal zat nagenoeg helemaal vol met dames. Dat is natuurlijk een goede zaak als je met zoveel vrijwilligers/sters de zaak overeind kunt houden en dat zal ook voor directeur Wierenga aangenaam zijn. Op de universiteit, waar ik studeerde, de VU, hadden de verantwoordelijke kunsthistorici niet zoveel op met Kranenburgh, dit in tegenstelling tot het andere regionale museum in Opmeer van Scheringa. Daar werkte professor Blotkamp samen met kunstenaars voor presentatie en was een werkcollege geregeld om een bestandscatalogus te maken. Mijn medestudente Hanneke Schless , nu van Schless- Art wist echter toch docenten te bewegen om een studie te maken van Charley Toorop's  Maaltijd der vrienden:,,maar hoe graag ik ook had willen afstuderen op het fenomeen, mij werd snel duidelijk, dat je dan een jaartje langer diende te studeren om alle ins en outs van deze beweging op papier te krijgen met het risico dat men na dat jaar zegt, dat het te weinig diepgang en wetenschappelijke waarde heeft. Inmiddels is er erg veel veranderd omdat het Kunstenaarscentrum en Kranenburgh zijn samengegaan en er een flinke nieuwbouw heeft plaatsgevonden en de tuin op zeer artistieke wijze is ingericht. Daar kan je heerlijk wandelen en genieten van die talloze gespannen draden die heen en weer wiebelen en die aan de uiteinden een wortelstam of een stuk hout hebben hangen. Artistiek en boeiend. Ons laatste bezoek betrof  de expositie van  Gertrud Lestikov . Qua schilderkunst is er dan alleen te genieten van het schilderij van Jan Slujters en dat maakte veel goed, omdat er een buitengewoon grote bewondering voor deze schilder is en zijn expositie in Singer Laren enige jaren geleden heb bezocht. Later is zijn schilderij van Portret van Greta van Cooten met zwarte hoed uit 1912, uitgeleend aan een Baltisch museum, verbrand. Gelukkig heb ik nog afbeeldingen van een affiche en een afbeelding in het boek van Jacqueline de Raad c.s.. Waar liggen nu de wezenlijke verschillen tussen de vergane glorie van Scheringa en het huidige Kranenburgh. Het Scheringa museum was ondanks zijn recente ontstaan, professioneler opgezet met Emily Ansenk, als bekwaam directeur en kunsthistorica. Er was geld voor exposities en bewaking, ook al faalde deze bij de roof van dat wereldberoemde schilderij van De blauwe jurk van Tamara de Lempicka :de Poolse schilderes . Al eerder in deze column heb ik mijn afschuw uitgesproken over die stickers die je als toegangsbewijs op je kleding dient te plakken. Eerlijk gezegd- hoop ik- dat dit gauw tot het verleden gaat behoren. Voelen die Bergense dames zich te belangrijk om kaartjes bij de ingang te controleren?? Nu zitten regenpijpen en ander buitenmeubilair vol met die plakkertjes. Ik kan me niet voorstellen dat de bezoekers die een aardige geste vinden. De expositie van  Gertrud Lestikov was degelijk en professioneel opgezet en bij de groeten uit Bergen met schilderijen van Arnout Colnot, Filarski, Charley Toorop, Leo Gestel, Falconnier,  Else Berg, was het aantal veel te weinig om echt een idee krijgen van waarop Bergen zich steeds beroemt : De Bergense School. Het is ook maar een naam die door de Alkmaarse journalist Klomp is bedacht, maar niettemin wel enorm veel impact heeft gekregen. Nog altijd dient er iemand op te staan, die de duiding van het fenomeen wetenschappelijk gaat onderbouwen om alle criticasters de mond te snoeren. Dat is een opdracht voor iemand met een enorme liefde voor zijn /haar dorp met veel kennis van de regionale schilderkunst en veel kennis van de schilderkunst in het algemeen. Een degelijke onderbouwde scriptie of een proefschrift zou aan alle twijfels een eind kunnen maken. Voor deze opdracht was mijn studie tekort en aan promoveren op dit thema is een lastige weg van een groot aantal jaren. De expositie 'Groeten uit Bergen "  smaakt naar meer en in mijn visie dien je dan wel alle zalen van het hernieuwde Kranenburgh tot je beschikking te hebben. Niettemin is het museum aan de Eeuwigelaan een lustoord en dat zullen velen met mij eens zijn, Een plek om terug te komen en eens op de manier dat je normaal toegang wordt verstrekt middels scan of knipkaart. Het sticker geplak doet mij persoonlijk buitengewoon denigrerend aan, terwijl het in de ogen van bedrijfsleiding en directie vermoedelijk alleen van de praktische kant is bekeken. Geniet, leef, wees creatief, wandel, fiets, bezoek musea en schouwburgen en luister naar mooie muziek. Lezingen, rondleidingen, kunstboeken, essays, columns j.j.jong@quicknet.nl
drs jjj artes admirans

Danseres van Jan Sluyters, in dit geval Gertrud Lestikov, op het lichaam heb ik die verfoeilijke sticker geplakt, ik ga toch niet met een sticker op in een volwassen museum lopen, het is geen speeltuin.
drs jjj artes admirans

Thursday 18 September 2014

Stemmingskunst door gekleurd grijs

Gerard Bilders geschriften belangrijk voor het duiden van de 19e eeuw

Column nr 334 dd. 18 september 2014

Kunsthistorici, - je mag denken van deze mensen, wat je wilt- willen analyseren, onderzoeken, stromingen definiëren, groeperen en indelen. Waarom? Om te kunnen communiceren met elkaar en kritisch alle kunst te kunnen begrijpen en definiëren. Dat vergt veel kennis, inzicht, kritisch vermogen, verbaal talent en een goede pen om het op papier te zetten. Ook is het daarbij nog kunst om het leesbaar te houden, ook al ben je nog zo intelligent en weet je er alles van. Het hoeft geen romanvorm te zijn, maar sommige kunstcritici raken zo op drift in hun betoog dat je hen niet meer kunt volgen of vanwege hun dermate grote kennis van het onderwerp of door een te ingewikkelde betoogtrant dat je slechts flarden oppikt en soms moet vaststellen dat je het totaal niet begrepen hebt. In die zeven jaar VU is dat gelukkig maar een enkele keer gebeurd, maar taal en boeken zijn er nu eenmaal om met elkaar te communiceren, zonder dat je de lezer tot wanhoop brengt. Die kunstcritici. Je kunt er veel van leren en veel met hen oneens zijn. In mijn scriptie over Joodse kunst bij Jozef Israëls, wordt de grote criticus van de 19e eeuwse schilderkunst Jan Veth geciteerd op pagina 14 . In die passages gaat het over het beeldverbod in de Joodse religie en Jan Veth heeft aanwijzingen dat de verbeeldingskracht bij deze schilder veel groter is geweest dan dat Israëls feitelijk op zijn doek heeft kunnen weergeven. Dat is een interessant gegeven. Al even interessant is het betoog van deze criticus inzake Gerard Bilders . Het is een beetje een lang citaat, maar het verschaft u veel inzicht in die belangrijke negentiende eeuw voor de Nederlandse schilderkunst.
De vermaarde schilder-criticus Jan Veth ( 1864-1925) pleitbezorger van de Haagse School , wijdde in 1898 in een van zijn talrijke kunstbeschouwingen een lange passage aan Gerards  artistieke opvattingen. Hierbij ging Veth niet in op de literaire betekenis van Brieven en dagboeken, noch bracht hij Gerards persoonlijke worstelingen of Kneppelhouts mecenaat te berde. Bij zijn onderzoek naar de ontluikende Hollandse schilderkunst van omstreeks 1860 had hij bemerkt hoe zelden  de Haagse schilders over kunst aan het papier hadden toevertrouwd. Maar daar was  Gerard Bilders, die - men krijgt ook uit zijn werk dien indruk- een uitmuntend representant  van de nieuwe school zou zijn geworden, en die ons het voordeel biedt, dat hij zeer goed kon zeggen, wat hem bezighield. Het ligt voor de hand dat hij in dit verband Gerards thans genoegzaam  bekende uitspraken  over het sentiment van het grijze, en zijn schok van herkenning bij het zien van de Barbizon-schilders in Brussel aanhaalde. "Mij dunken deze uitlatingen van den met de broeiende jong-Hollandse kunstnoties van toen zeer vervulden 21 jarige  schilder buitengewoon opmerkelijk, vervolgde Veth.  Voor hij van die die nieuwe Franschen iets gezien had, wist hij al zeer duidelijk [ .....] naar welke kunst hij verlangde [.....] en wist hij er zich tevens direct rekenschap van te geven dat de goede Franschen eigenlijk slechts op de oude Hollanders waren doorgegaan. Vervolgens kon Veth aan de hand van Gerards uitlatingen  uitstekend een van zijn eigen stokpaardjes illustreren : de vernieuwende Haagse landschapschool was buiten kijf geworteld in de zeventiende-eeuwse Hollandse traditie, terwijl ook de vernieuwende Fransen zich daarbij deels op de oude Hollandse meester baseerden. Zo zijn Gerards ontboezemingen nog voor 1900 door een autoriteit als bewijsvoering aangewend bij een kunsthistorisch betoog. En volgens Veth boden de getuigenissen  zelfs een betrekkelijk volledigen kijk op de factoren van ontstaan onzer nieuwere kunst.'

Zo krijg je meer inzicht in de kunst van de negentiende eeuw en al jaren vanaf de periode van die scriptie verdiep je jezelf steeds meer in het tijdsbeeld en ontdek telkens weer kruisverbanden tussen Van Gogh, Jozef Israëls en nu weer Gerard Bilders. Alle drie schilders die goed konden schrijven en al is het bij van Gogh en Bilders in dagboekstijl, Jozef Israëls schreef een boek over Rembrandt en greep ook al terug naar die Gouden Eeuw. Je mag jezelf dan de vraag stellen : waren die toptalenten alsVan Gogh en Bilders nu eens vijftig geworden? Welke nieuwe ontwikkelingen hadden zij nog meer in gang kunnen zetten ?  Bilders werd maar zevenentwintig, Van Gogh maar zevenendertig
Geniet van onze prachtige nazomer, de natuur, de bloemen, de bomen, de wegtrekkende spreeuwen en de zwaluwen die zich voorbereiden op hun grote reis naar Afrika. Nog tijd voor te fietsen, zwemmen en zondags heerlijk langs de lijn te genieten van sportieve prestaties van sportende mensen. Kunstboeken, lezingen, rondleidingen, essays, adviezen inzake kunstwerken etc. j.j.jong@quicknet.nl
drs jjj, artes admirans  

Afbeelding :  Gerard Bilders Zomerweelde, 59.5 x 49.5 cm, olieverf op doek, particuliere collectie
Misschien kunt u het beeld zelf vergroten. Het is met recht stemmingskunst : een koe, een kalf, een rustende herder en op  de voorgrond een waterpoel met eenden. Ongetwijfeld uit de tijd dat Bilders in Oosterbeek werkte.